Afzuiger: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
 
=Afzuiger=
 
=Afzuiger=
  
De naam afzuiger in de bijenteelt wordt gebruikt voor het maken van een [[aflegger]], of ook wel [[aflegger|broedaflegger]] genoemd.
+
De naam afzuiger wordt in de bijenteelt wordt gebruikt voor een bepaald type [[broedaflegger]].
  
Een afzuiger wordt gemaakt om een nieuw volk te telen, maar ook om aan een bijenvolk een aantal bijen te ontnemen om hiermee eventuele zwermdrift te onderdrukken.
+
Een afzuiger wordt gemaakt om een nieuw volk te telen, maar ook om aan een bijenvolk een aantal bijen te ontnemen om hiermee eventuele [[zwermneiging|zwermdrift]] te onderdrukken.
  
 
In een broedkamer worden enkele broedramen geplaatst met voer, een raam met uitlopend broed en een raam met jong open broed.
 
In een broedkamer worden enkele broedramen geplaatst met voer, een raam met uitlopend broed en een raam met jong open broed.
Regel 9: Regel 9:
 
De kast wordt dan bovenop het moedervolk geplaatst met tussenplaatsing van een moerrooster om te voorkomen dat de moer in deze broedkamerkast kan komen.
 
De kast wordt dan bovenop het moedervolk geplaatst met tussenplaatsing van een moerrooster om te voorkomen dat de moer in deze broedkamerkast kan komen.
  
Na 24 uur wordt deze broedkamerkast afgenomen, voorzien van bodem, dekplank en dak en op een plek geplaatst waar voorkomen wordt dat de aanwezige bijen kunnen terug vliegen naar het moedervolk.
+
Na 24 uur wordt deze broedkamerkast afgenomen, voorzien van bodem, dekplank en dak en op een plek geplaatst waar voorkomen wordt dat de aanwezige bijen kunnen terug vliegen naar het moedervolk. Je houdt daarbij dus rekening met de [[actieradius van de haalbij]].
  
Deze afstand zal dus minimaal 4 - 6 kilometer moeten wezen.
+
In de afzuiger zullen nauwelijks [[haalbijen]] aanwezig zijn. Die blijven op deze manier mooi in het [[productievolk]]. In de afzuiger zullen vooral (een door de bijen zelf bepaald optimaal aantal) jonge verzorgende voedsterbijen zitten, die het open broed verzorgen, voeden en verwarmen. Het uitlopend broed zal weldra eveneens bijdragen een het verzorgen van het volk.
  
In de afzuiger zitten dan hoofdzakelijk jonge verzorgende en voedsterbijen die het open broed verzorgen, voeden en verwarmen.
+
Afhankelijk van de gewenste volksterkte van de afzuiger kunnen meer of minder broedramen worden gegeven.
 
 
Het uitlopend broed zal weldra bijdragen een het verzorgen van het volk.
 
 
 
Vliegbijen en darren zullen dus niet of nauwelijks in de afzuiger aanwezig zijn. Een door de bijen zelf geselecteerd aantal jonge bijen is aanwezig wat een bijna natuurlijke samenstelling heeft zonder ingrijpen van de imker.
 
 
 
Afhankelijk van de gewenste volksterkte kunnen wat meerdere broedramen worden gegeven.
 
  
 
Na 13 dagen kunnen ('s avonds) de aangezette doppen (i.c. [[redcellen]]) worden gebroken (zodat de uitlopende jonge koninginnen 's nachts onderling kunnen uitmaken wie overblijft zonder dat een gedeelte wegzwermt), of al na 9 a 10 dagen alle aanwezige doppen breken en een geselecteerde moer invoeren.
 
Na 13 dagen kunnen ('s avonds) de aangezette doppen (i.c. [[redcellen]]) worden gebroken (zodat de uitlopende jonge koninginnen 's nachts onderling kunnen uitmaken wie overblijft zonder dat een gedeelte wegzwermt), of al na 9 a 10 dagen alle aanwezige doppen breken en een geselecteerde moer invoeren.
  
Zorg in een afzuiger altijd voor voldoende ramen met voer omdat het nieuwe volk nog weinig vliegbijen heeft en weersinvloeden er voor kunnen zorgen dat het volk langere tijd op eigen kracht moet overleven.   
+
Zorg in een afzuiger altijd voor voldoende ramen met voer omdat het nieuwe volk nog weinig haalbijen heeft en weersinvloeden er voor kunnen zorgen dat het volk langere tijd op eigen kracht moet overleven.   
  
 
Het hoofd- of moedervolk mist een groot aantal bijen, en de afgenomen ramen met broed worden aangevuld met raampjes met kunstraat waardoor de eventuele zwermdrift wordt onderdrukt.
 
Het hoofd- of moedervolk mist een groot aantal bijen, en de afgenomen ramen met broed worden aangevuld met raampjes met kunstraat waardoor de eventuele zwermdrift wordt onderdrukt.
  
 
Na het uitlopen van het laatste broed kan een behandeling tegen [[Varroa]] worden uitgevoerd.
 
Na het uitlopen van het laatste broed kan een behandeling tegen [[Varroa]] worden uitgevoerd.

Huidige versie van 13 dec 2016 om 13:48

Afzuiger

De naam afzuiger wordt in de bijenteelt wordt gebruikt voor een bepaald type broedaflegger.

Een afzuiger wordt gemaakt om een nieuw volk te telen, maar ook om aan een bijenvolk een aantal bijen te ontnemen om hiermee eventuele zwermdrift te onderdrukken.

In een broedkamer worden enkele broedramen geplaatst met voer, een raam met uitlopend broed en een raam met jong open broed.

De kast wordt dan bovenop het moedervolk geplaatst met tussenplaatsing van een moerrooster om te voorkomen dat de moer in deze broedkamerkast kan komen.

Na 24 uur wordt deze broedkamerkast afgenomen, voorzien van bodem, dekplank en dak en op een plek geplaatst waar voorkomen wordt dat de aanwezige bijen kunnen terug vliegen naar het moedervolk. Je houdt daarbij dus rekening met de actieradius van de haalbij.

In de afzuiger zullen nauwelijks haalbijen aanwezig zijn. Die blijven op deze manier mooi in het productievolk. In de afzuiger zullen vooral (een door de bijen zelf bepaald optimaal aantal) jonge verzorgende voedsterbijen zitten, die het open broed verzorgen, voeden en verwarmen. Het uitlopend broed zal weldra eveneens bijdragen een het verzorgen van het volk.

Afhankelijk van de gewenste volksterkte van de afzuiger kunnen meer of minder broedramen worden gegeven.

Na 13 dagen kunnen ('s avonds) de aangezette doppen (i.c. redcellen) worden gebroken (zodat de uitlopende jonge koninginnen 's nachts onderling kunnen uitmaken wie overblijft zonder dat een gedeelte wegzwermt), of al na 9 a 10 dagen alle aanwezige doppen breken en een geselecteerde moer invoeren.

Zorg in een afzuiger altijd voor voldoende ramen met voer omdat het nieuwe volk nog weinig haalbijen heeft en weersinvloeden er voor kunnen zorgen dat het volk langere tijd op eigen kracht moet overleven.

Het hoofd- of moedervolk mist een groot aantal bijen, en de afgenomen ramen met broed worden aangevuld met raampjes met kunstraat waardoor de eventuele zwermdrift wordt onderdrukt.

Na het uitlopen van het laatste broed kan een behandeling tegen Varroa worden uitgevoerd.