Apis

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Apis dorsata (die grote) en Apis florea (die kleinere)

Apis is de wetenschappelijk naam voor het geslacht honingbij en bevat de volgende soorten[1]:

  1. Apis mellifera,
  2. Apis cerana
  3. Apis koschevnikovi,
  4. Apis nuluensis,
  5. Apis nigrocincta
  6. Apis dorsata
  7. Apis laboriosa
  8. Apis florea
  9. Apis andreniformis


Tot omstreeks 1980 was het aantal onderkende soorten beperkt tot de Apis mellifera, de Apis cerana, de Apis dorsata en de Apis florea. Pas in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw zijn ook de andere soorten als aparte soorten onderkend.


De oorsprong van al deze soorten ligt in de (sub-) tropische gebieden van Zuidoost Azië, en de meeste soorten (met uitzondering van de mellifera en de cerana) komen nog steeds alleen hier voor.


De Apis dorsata, Apis laboriosa, Apis florea, en Apis andreniformis zijn duidelijk primitiever dan de andere soorten. Zo construeren deze soorten hun raten (nog steeds) in de open lucht. De oorsprong van deze bijen ligt zo'n 5 tot 10 miljoen jaren geleden.


"Pas" zo'n 1 miljoen jaar geleden kwamen de "holen broedende" soorten tot ontwikkeling. De kleinere toegang tot het volk maakte het verweer tegen zowel vijanden als weersomstandigheden veel gemakkelijker. De Apis dorsata had al op de raat leren dansen, maar de holenbroeders breidden dit uit tot een dans in donker.


Groot nadeel van een omsloten woning was de regeling van de temperatuur in tijden van grote hitte. De holenbroedende bijen "leerden" daarom de warmte uit het hol te ventileren, maar anderszins gaf het behoud van warmte ook de mogelijkheid om koelere streken op te zoeken. Gaandeweg verspreidden de holenbroeders zich in een relatief korte periode over een groot gebied met zeer verschillende klimatologische omstandigheden leidende tot weer meerdere (onder)soorten.

Zo komt de Apis cerana niet alleen voor in Zuidoost Azië, maar ook verder naar het oosten en van daaruit naar het noorden.

Zo'n 100.000 jaar gelden splitsten een aantal holenbroeders zich tevens naar het westen (Afrika) en vervolgens naar het noorden (Europa) af en raakten zó geïsoleerd, dat zij een eigen ontwikkeling (tot onze Apis mellifera) kregen.


De Apis dorsata en de Apis laborioso zijn de "reuzen" onder de honingbijen, en de Apis florea en de Apis andreniformis zijn de "dwergen". De overige soorten benaderen de grootte van onze Apis mellifera, maar deze is daarvan dan wel het grootst.


De naaste verwanten van het geslacht Apis

Het geslacht Apis valt vervolgens onder de familie bijen (Apidea)[2].

Deze familie valt vervolgens onder de orde vliesvleugeligen (Hymenoptera)[3].


Voetnoten

  1. A.Schotanus. Over bijensoorten, -rassen, -stammen, en -lijnen. Maandblad Vlaamse Imkersbond, 1998, nummer 3
  2. Waaronder o.a. ook de hommels en de solitaire bijen vallen.
  3. Waaronder ook de wespen en de mieren vallen.