Apis Mellifera: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Verwijst door naar Apis mellifera)
 
(21 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Met 'onze honingbij' wordt de honingbij uit onze klimaatzone bedoeld, oftewel de Apis Mellifera. Het geslacht honingbij (Apis) bevat meerdere soorten.
+
#redirect [[Apis mellifera]]
 
 
 
 
Onze honingbij leeft in een samenwerkingsverband van een [[koningin]], [[werkbijen]] en [[darren]] (mannetjes).
 
 
 
 
 
Zowel de werkbijen als de koningin worden geboren uit bevruchte eitjes, de darren uit onbevruchte eitjes. De koningin wordt een koningin omdat ze als larf veel meer [[koninginnengelei]] krijgt.
 
 
 
De werkbijen maken voor de aanstaande koninginnen speciale cellen ([[koninginnencellen]] of [[moerdoppen]] genaamd), maar als er onverwachts iets met de koningin gebeurt kan het volk ook een nieuwe koningin maken uit een larf van een bevrucht eitje in een gewone cel. Die cel wordt dan snel achteraf aangepast (tot een zogeheten [[redcel]]).
 
 
 
 
 
De meeste mensen krijgen in hun leven alleen de werkbijen te zien. Het zijn namelijk de werkbijen die er op uitgaan om de voor het bijenvolk benodigde grondstoffen - [[nectar]], [[stuifmeel]], [[water]] en [[propolis]] - op te halen. De koningin blijft meestal thuis, en de darren zijn vooral geinteresseerd in jonge onbevruchte koninginnen en in een verblijfsplaats bij een bijenvolk (wat ook een andere mag zijn dan waarin ze geboren zijn).
 
 
 
 
 
Bij dat fourageren zal een werkbij niet verder dan zo’n 3 km vanaf het volk gaan. Bij terugkomst in het volk kan ze aan de ander werkbijen laten weten waar ze iets heeft gevonden door dat te laten proeven en door de zogeheten [[bijendans]] te doen.
 
 
 
 
 
De actieradius van de dar kan per vlucht zo’n 7 km zijn. Bovendien is een dar ook in andere bijenvolken welkom. Op die manier kunnen darren in hun leven behoorlijke afstanden overbruggen wat voor het voorkomen van inteelt, en het verspreiden van genetisch materiaal, natuurlijk wel belangrijk is.
 
 
 
 
 
Van nature zal elk honingbijenvolk jaarlijks willen [[zwermen]]. Dat is de manier waarop er meer volken komen ([[volksvermeerdering]]).  Eerst vertrekt de oude koningin met een gedeelte van het volk, daarna een (of meerdere) jonge koninginnen met eveneens een gedeelte van het volk. Die jonge koninginnen moeten dan later nog wel bevrucht worden ([[bruidsvlucht]]).
 
 
 
 
 
De koningin is centraal in het voortbestaan van het bijenvolk. De koningin kan als enige bevruchte eitjes leggen, en de koningin scheidt scheidt het feromoon (de [[koninginnenstof]]) af die van belang is voor verschillende processen binnen het volk.
 
 
 
Een koningin kan zo’n 5 jaar worden, maar zodra het niet goed gaat met de koningin gaat het ook niet goed met het volk. Het volk zal dan de oude koningin vervangen ([[redcel]]).
 
 
 
 
 
Als het probleem is dat de koningin alleen nog maar onbevruchte eitjes legt (oftewel [[darrenbroedig]] is) dan is het pobleem onoverkomenlijk.
 
 
 
Dit geldt ook voor andere situaties waarin er wat mis is met de koningin en er nog geeen bevruchte eitjes voor handen zijn. Voorbeelden:
 
 
 
- de jonge koningin komt niet terug van de [[bruidsvlucht]],
 
 
 
- de koningin gaat dood gedurende een [[broedloze periode]] (wintermaanden),
 
 
 
-
 
 
 
 
 
In die situaties kan het gebeuren dan een of meer van de werkbijen eitjes gaan leggen. Dat worden dan [[eierleggende werksters]] genoemd. Normaal gesproken wordt het ontstaan van eierleggende werksters dat in meerdere of mindere mate tegengehouden door de [[koninginnestof]].
 
 
 
 
 
Ook als er wel bevruchte eitjes zijn dan kan het nog fout gaan doordat er (nog) geen [[darren]] zijn (einde herfst, winter, begin van de lente). Een nieuwe koningin moet immers wel bevrucht worden. De darren overwinteren namelijk niet. Aan het eind van de herfst worden ze uit de bijenvolken geweerd (de [[darrenslacht]]).
 
 
 
 
 
Tussen het leggen van een eitje en het weer doodgaan van de werkbij liggen in de lente en zomermaanden 9 weken (3 weken totdat de werkbij uit de cel kruipt, 3 weken binnendienst, 3 weken buitendienst). In de winter leven de [[werkbijen]] veel langer. Dat kan doordat er aan het eind van de zomer steeds minder eitjes gelegd worden waardoor er ook steeds minder bijen hoeven te worden gevoed. Hierdoor houden de bijen in hun lichaam meer reserves over om als [[winterbijen]] langer (tot wel 6 maanden) te kunnen leven.
 
 
 
 
 
Naarmate de buitentemperatuur lager onder de 8 graden komt kruipen de bijen dichter bij elkaar in de [[bijentros]] waarbinnen ze gezamelijk de temperatuur op 20 graden proberen te houden. Hun brandstof is de voorraad opgeslagen [[honing]].
 
 
 
In de winter gaan er meer bijen dood dan dat er nieuwe bijkomen. Het volk wordt dus steeds kleiner. Na de kortste dag begint de koningin weer steeds meer eitjes te leggen, maar pas rond 1 april komen er dagelijks evenveel bijen als er winterbijen doodgaan. Daarna groeit het volk weer. Dat kan dan zeer snel gaan zodat het volk in mei of juni gereed is om zich weer op te delen tot meerdere volken (het [[zwermen]]).
 
 
 
 
 
Er zijn verschillende rassen van de Apis Mellifera:
 
 
 
- [[Apis Mellifera Mellifera]]
 
 
 
- [[Apis Mellifera Carnica]]
 
 
 
- [[Apis Mellifera Ligustica]]
 
 
 
-
 
 
 
 
 
De [[buckfast]] is, hoewel inmiddels redelijk stabiel verervend, (nog) geen ras.
 

Huidige versie van 11 nov 2010 om 16:17

Doorverwijzing naar: