April: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 23: Regel 23:
  
 
Op een bepaald moment geeft een bijenvolk zelf aan dat het weer raat wil bouwen. Deze '''bouwdrift''' is te herkennen aan witte (=verse was) puntjes op de raten of op de toplatjes. Zodra dat het geval is dient er zo spoedig mogelijk bouwruimte te worden gegeven:
 
Op een bepaald moment geeft een bijenvolk zelf aan dat het weer raat wil bouwen. Deze '''bouwdrift''' is te herkennen aan witte (=verse was) puntjes op de raten of op de toplatjes. Zodra dat het geval is dient er zo spoedig mogelijk bouwruimte te worden gegeven:
* bij een volk op één kast (en dat deze al volledig bezet): een extra broedbak
+
* bij een volk op één kast (en dat deze al volledig bezet) kan ineens een extra broedbak onder of bovenop de bestaande broedbak worden gezet:
** deze broedbak kan naar keuze [[een extra broedbak boven of onder|boven of onder]] worden toegevoegd
+
** Onderop: hierbij loop je op zich de minste risico's. Het broednest wordt op een natuurlijke manier (bijen breiden in de natuur ook naar benenden uit) uitgebreid waardoor het broednest ook zijn natuurlijke (en voor de warmteverdeling meest wenselijke) vorm behoud.
 +
** Bovenop: hierbij loop je het risico dat de bijen het broed onder niet meer warm genoeg kunnen houden, maar als de klimatologische omstandigheden meewerken gaat de volksopbouw sneller dan bij het eronder zetten. Bovendien worden de ramen uit de bovenste broedbak beter tot op de onderlat uitgebouwd dan bij het er onder zetten.
 
* bij een volk dat de kast nog niet heeft volgebouwd: extra ramen (geheel of met alleen een stukje [[kunstraat]]); hiervoor zullen bij [[koudbouw]] (een van de) [[kantraam|kantramen]] worden verwijderd, bij [[warmbouw]] kan de scheidingsplank een aantal posities naar achter worden geplaatst.  
 
* bij een volk dat de kast nog niet heeft volgebouwd: extra ramen (geheel of met alleen een stukje [[kunstraat]]); hiervoor zullen bij [[koudbouw]] (een van de) [[kantraam|kantramen]] worden verwijderd, bij [[warmbouw]] kan de scheidingsplank een aantal posities naar achter worden geplaatst.  
 
** deze ramen geven we direct naast het broednest; pas wanneer het langere tijd (ook 's nachts) zacht weer is kunnen er ook een lege ramen binnenin het broednest worden geplaatst. Deze ramen nabij het broed worden al snel uitgebouwd en belegd met eitjes.
 
** deze ramen geven we direct naast het broednest; pas wanneer het langere tijd (ook 's nachts) zacht weer is kunnen er ook een lege ramen binnenin het broednest worden geplaatst. Deze ramen nabij het broed worden al snel uitgebouwd en belegd met eitjes.

Versie van 13 apr 2010 21:09

Handelingen

Hopelijk heeft u zich sinds (het kluslijstje van) oktober) goed voorbereid op het komende bijenseizoen.


Samengevat zijn de belangrijkste onderwerpen voor april:

  • het verenigen van bijenvolken,
  • het geven van meer ruimte,
  • het reizen naar het fruit of koolzaad, en
  • het voorbereiden op de naderende zwermtijd.


Ergens rond begin april is het volk op zijn kleinst. Er worden al wel enige tijd weer nieuwe bijen geboren, maar de sterfte van de winterbijen is tot begin april groter dan de aanwas van de nieuwe bijen.


De kleine omvang begin april biedt overigens een goede gelegenheid om, als dat nog niet is gebeurd, de moer te merken. Zodra het vinden van die moer in mei of juni echt moet (bijvoorbeeld bij het maken van kunstzwermen), dan is het volk inmiddels fiks groter. Een gemerkte moer is dan een stuk gemakkelijker te vinden. En als u die moer begin april dan vast heeft om te merken, dan wilt u deze wellicht tevens een vleugel afknippen.


Na dit "dieptepunt" in de volksgrootte vindt er een explosieve groei plaats.


Een volk dat bij de inwintering een goede grootte had, en in de tweede helft van april nog maar drie ramen broed heeft en hooguit 6 ramen bezet, kan het beste - na verwijdering van de moer - worden verenigd met een ander sterker volk.


Op een bepaald moment geeft een bijenvolk zelf aan dat het weer raat wil bouwen. Deze bouwdrift is te herkennen aan witte (=verse was) puntjes op de raten of op de toplatjes. Zodra dat het geval is dient er zo spoedig mogelijk bouwruimte te worden gegeven:

  • bij een volk op één kast (en dat deze al volledig bezet) kan ineens een extra broedbak onder of bovenop de bestaande broedbak worden gezet:
    • Onderop: hierbij loop je op zich de minste risico's. Het broednest wordt op een natuurlijke manier (bijen breiden in de natuur ook naar benenden uit) uitgebreid waardoor het broednest ook zijn natuurlijke (en voor de warmteverdeling meest wenselijke) vorm behoud.
    • Bovenop: hierbij loop je het risico dat de bijen het broed onder niet meer warm genoeg kunnen houden, maar als de klimatologische omstandigheden meewerken gaat de volksopbouw sneller dan bij het eronder zetten. Bovendien worden de ramen uit de bovenste broedbak beter tot op de onderlat uitgebouwd dan bij het er onder zetten.
  • bij een volk dat de kast nog niet heeft volgebouwd: extra ramen (geheel of met alleen een stukje kunstraat); hiervoor zullen bij koudbouw (een van de) kantramen worden verwijderd, bij warmbouw kan de scheidingsplank een aantal posities naar achter worden geplaatst.
    • deze ramen geven we direct naast het broednest; pas wanneer het langere tijd (ook 's nachts) zacht weer is kunnen er ook een lege ramen binnenin het broednest worden geplaatst. Deze ramen nabij het broed worden al snel uitgebouwd en belegd met eitjes.
    • Een raampje met bovenin alleen een stukje kunstraat kan door de bijen worden uitgebouwd tot darrenraat. De varroamijt heeft hier voorkeur voor, zodat verwijdering van (delen van) dat darrenraat (in popstadium) ook betekent dat er veel varroa wordt verwijdert. Op zich is dat een goede varroa-bestrijdingsmethode, als er ook maar wel darren worden toegestaan. Darren dragen bij aan de harmonie binnen een volk.


Het geven van extra ruimte vermindert de zwermdrift (broed geeft ook koninginnenstof af). Wel opletten op de voedselvoorraad: een volk dat in april goed aan het bouwen is gebruikt meer voer dan in de gehele winter daarvoor.


Een volk dat is overwinterd op 2 broedbakken heeft het broed waarschijnlijk in de bovenste broedbak en kan in zijn volksontwikkeling worden versneld door broed naar de onderste broedbak te verhuizen:

  • dit is af te raden als er boven die ramen een stevige rand voer zit, want dan wordt het broed te veel van elkaar gescheiden;
  • de bijen kunnen zo'n smaller en hoger broednest lastiger op de juiste temperatuur houden; het volk moet hier dus echt groot genoeg voor zijn, en bovendien moeten de klimatologische omstandigheden niet echt tegen gaan zitten. Doe dat alleen als het ook 's nachts niet meer zo koud is. Voor was zweten is warmte nodig. Als het 's nachts nog koud is moet ook hier eerst worden volstaan met het in de bestaande bak vervangen van oude raat met kunstraat.


Als het om de honingoogst gaat dan moet er met een sterk volk naar een dracht worden gegaan. Fruittelers betalen ook alleen voor de bestuiving door sterke volken, daar zijn richtlijnen voor. Tref de goede voorbereidingen voor het reizen naar een dracht.


Pas als de dracht goed is wordt de ruimte vergroot voor de honingopslag. Bij de meeste kasten betekent dat: een honingkamer op het volk.


Dracht

Wilg, Koolzaad, vroege (Noorse) es en kers.