Bijendans: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 1: Regel 1:
 
De bijendans is een (door Karl von Frisch ontdekt) bewegingspatroon waarmee bijen elkaar aanwijzingen geven omtrent ontdekte voedselbronnen. Hierbij laat de "vertellende" bij ook proeven van het gevonden voedsel.
 
De bijendans is een (door Karl von Frisch ontdekt) bewegingspatroon waarmee bijen elkaar aanwijzingen geven omtrent ontdekte voedselbronnen. Hierbij laat de "vertellende" bij ook proeven van het gevonden voedsel.
Er bestaan 2 patronen afhankelijk van de afstand van het voedsel tot het volk: de rondedans (voor voedsel binnen 50 meter vanaf het volk) en de kwispeldans (voor voedsel verder dan 100 meter vanaf het volk). Als het voedsel tussen de 50 en 100 meter van het volk ligt, dan worden er overgangsvormen tussen de rondedans en de kwispeldans uitgevoerd.
+
Er bestaan 2 patronen afhankelijk van de afstand van het voedsel tot het volk: de rondedans die ook wel waggeldans wordt genoemd (voor voedsel binnen 50 meter vanaf het volk) en de kwispeldans (voor voedsel verder dan 100 meter vanaf het volk). Als het voedsel tussen de 50 en 100 meter van het volk ligt, dan worden er overgangsvormen tussen de rondedans (waggeldans) en de kwispeldans uitgevoerd.
  
* Met behulp van de rondedans (ook wel waggeldans genoemd) worden voedselbronnen aangegeven binnen een afstand van 50 meter vanaf het volk. Eerst zal de haalbij de aandacht vragen door wild op een raat naar boven te lopen en tegen andere bijen te duwen. Ze laat daarbij ook eventjes van het voedsel van de bron proeven. Hierna gaat de haalbij in een kleine cirkel lopen (met in het midden maar 1 cel). De aandachtige andere haalbijen lopen achter haar aan. Na enkele volledige cirkels draait ze zich om en loopt in de tegenovergestelde richting, met enkele haalbijen weer achter haar aan. Dit kan wel zo'n 10 minuten doorgaan. Daarna laat de haalbij weer een beetje van het voedsel proeven en volgt er een herhaling van de dans. Hierna kunnen de toeschouwers op eigen gelegenheid de bron vinden.
+
Zowel bij de rondedans als bij de kwispeldans zal de betreffende haalbij eerst de aandacht vragen door wild op een raat naar boven te lopen en tegen andere bijen te duwen. Ze laat daarbij ook eventjes van het voedsel van de bron proeven. Hierna gaat de haalbij:
 
+
* bij de rondedans in een kleine cirkel lopen (met in het midden maar 1 cel). De aandachtige andere haalbijen lopen achter haar aan. Na enkele volledige cirkels draait ze zich om en loopt in de tegenovergestelde richting, met enkele haalbijen weer achter haar aan. Dit kan wel zo'n 10 minuten doorgaan. Daarna laat de haalbij weer een beetje van het voedsel proeven en volgt er een herhaling van de dans. Hierna kunnen de toeschouwers op eigen gelegenheid de bron vinden.
 
+
* bij de kwispeldans in een halve cirkel lopen. Op het einde van deze cirkel keert ze in een rechte lijn naar het uitgangspunt terug. Tijdens het rechte traject kwispelt ze met haar achterlijf (vandaar de naam, kwispeldans). Dan herhaalt ze de halve cirkel en het rechte stuk maar dan in de andere richting. Bij deze dans krijgen de andere werksters tevens informatie over de richting en de afstand tot de bron. De hoek die de werkster maakt met de verticale as (want deze dans gebeurt naar boven), is de hoek van de weg naar de bron ten opzichte van de zon. De afstand wordt meegedeeld door de snelheid waarmee de bij danst. Hoe sneller wordt gedanst, hoe dichterbij de voedselbron is.
* Met behulp van de kwispeldans worden voedselbronnen aangegeven op een afstand van meer dan 100 meter vanaf het volk.
 
De kwispeldans begint hetzelfde. De opgewonden werkster duwt tegen enkele andere werksters en laat hen proeven. Daarna loopt de werkster in een halve cirkel. Op het einde van deze cirkel keert ze in een rechte lijn naar het uitgangspunt terug. Tijdens het rechte traject kwispelt ze met haar achterlijf (vandaar de naam, kwispeldans). Dan herhaalt ze de halve cirkel en het rechte stuk maar dan in de andere richting. Bij deze dans krijgen de andere werksters tevens informatie over de richting en de afstand tot de bron. De hoek die de werkster maakt met de verticale as (want deze dans gebeurt naar boven), is de hoek van de weg naar de bron ten opzichte van de zon. De afstand wordt meegedeeld door de snelheid waarmee de bij danst. Hoe sneller wordt gedanst, hoe dichterbij de voedselbron is.
 

Versie van 6 apr 2009 10:41

De bijendans is een (door Karl von Frisch ontdekt) bewegingspatroon waarmee bijen elkaar aanwijzingen geven omtrent ontdekte voedselbronnen. Hierbij laat de "vertellende" bij ook proeven van het gevonden voedsel. Er bestaan 2 patronen afhankelijk van de afstand van het voedsel tot het volk: de rondedans die ook wel waggeldans wordt genoemd (voor voedsel binnen 50 meter vanaf het volk) en de kwispeldans (voor voedsel verder dan 100 meter vanaf het volk). Als het voedsel tussen de 50 en 100 meter van het volk ligt, dan worden er overgangsvormen tussen de rondedans (waggeldans) en de kwispeldans uitgevoerd.

Zowel bij de rondedans als bij de kwispeldans zal de betreffende haalbij eerst de aandacht vragen door wild op een raat naar boven te lopen en tegen andere bijen te duwen. Ze laat daarbij ook eventjes van het voedsel van de bron proeven. Hierna gaat de haalbij:

  • bij de rondedans in een kleine cirkel lopen (met in het midden maar 1 cel). De aandachtige andere haalbijen lopen achter haar aan. Na enkele volledige cirkels draait ze zich om en loopt in de tegenovergestelde richting, met enkele haalbijen weer achter haar aan. Dit kan wel zo'n 10 minuten doorgaan. Daarna laat de haalbij weer een beetje van het voedsel proeven en volgt er een herhaling van de dans. Hierna kunnen de toeschouwers op eigen gelegenheid de bron vinden.
  • bij de kwispeldans in een halve cirkel lopen. Op het einde van deze cirkel keert ze in een rechte lijn naar het uitgangspunt terug. Tijdens het rechte traject kwispelt ze met haar achterlijf (vandaar de naam, kwispeldans). Dan herhaalt ze de halve cirkel en het rechte stuk maar dan in de andere richting. Bij deze dans krijgen de andere werksters tevens informatie over de richting en de afstand tot de bron. De hoek die de werkster maakt met de verticale as (want deze dans gebeurt naar boven), is de hoek van de weg naar de bron ten opzichte van de zon. De afstand wordt meegedeeld door de snelheid waarmee de bij danst. Hoe sneller wordt gedanst, hoe dichterbij de voedselbron is.