Bijenwas: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 10: Regel 10:
  
 
Via kleine spleetachtige klieren aan de onderzijde van de bij, druipt het als het ware uit hun lichaam om dan te gaan stollen.  
 
Via kleine spleetachtige klieren aan de onderzijde van de bij, druipt het als het ware uit hun lichaam om dan te gaan stollen.  
[[image:.jpg|300px|left|thumb|Onderlichaam van een was zwetende werksterbij.]]
+
[[image:boenwa1.jpg|300px|left|thumb|Onderlichaam van een was zwetende werksterbij.]]
  
  

Versie van 21 dec 2009 17:56

Bijenwas wordt door bijen gemaakt om er de de raat mee te bouwen waar ze de honing, het broed of het stuifmeel in opslaan.

Het is een vettige, stevige substantie met een vrij hoog molecuulgewicht.

Bijenwas is een complex geheel van organische verbindingen bestaande uit koolstof, waterstof, zuurstof en een zeer kleine hoeveelheid stikstof.

Bijenwas is het bestanddeel waaruit de raten (cellen) worden opgebouwd, en waarin naast het voedsel, zoals honing en stuifmeel, worden opgeslagen en waar de larven opgroeien.

Bij het produceren van bijenwas en het opbouwen van de raten verbruiken de bijen zoveel energie, dat hun hoge lichaamstemperatuur ervoor zorgt dat het bijenwas vloeibaar blijft.

Via kleine spleetachtige klieren aan de onderzijde van de bij, druipt het als het ware uit hun lichaam om dan te gaan stollen.

Onderlichaam van een was zwetende werksterbij.


Deze nieuwe bijenwas is wit en ziet er schilferachtig uit.

De bijen gebruiken deze schilfers ook wel wasplaatjes genoemd- van bijenwas om nieuwe raten te gaan bouwen.

Met hun pootjes bewerken de bijen het bijenwas tot de specifieke raatvorm is bekomen.

Later gaat het bijenwas geel worden, en na de broed wordt het bijenwas zelf bruin van kleur.

Deze samen zijn ons bekend onder de vorm van verzadigde koolwaterstoffen, organische zuren, alcoholen en een klein percentage andere stoffen zoals pigmenten, propolis.....


Eigenlijk kunnen we bijenwas nog het beste omschrijven als bestaande uit esters, gevormd uit een alcohol en een vetzuur.

In bijenwas onderscheiden we enkele belangrijke esters:

- myricine (=myricylpalmitaat) vormt het hoofdbestanddeel ( 71-76%) van was.

Deze witte, smaakloze stof smelt bij 72°C en lost op in benzine.


- cerine ( 11-12%) bestaat vooral uit cerotinezuur en lost op in kokende alcohol.

Was is goed oplosbaar in terpentijn, ether, chloroform, benzine.

Koude alcohol heeft nauwelijks invloed op de was, maar lost wel de harsstoffen van propolis goed op.


Aaantal componenten in de fracties:

Fracties - % - hoofdcomponenten - nevencomponenten

koolwaterstoffen - 14 - 10 - 56

mono esters - 35 - 10 - 10

di esters 14 - 6 - 24

tri esters 3 - 5 - 20

hydroxy mono esters 4 - 5 - 20

hydroxy poly esters 8 - 5 - 20

zure esters 1 - 7 - 20

zure polyesters 2 - 5 - 20

vrije zuren 12 - 8 - 10

vrije alcoholen 1 - 5 - ?

niet gedefinieerd 6 - 7 ?

totaal 100 - 74 - 210

UIT: BIJENWAS, E. Segers, e.a.. Kon. Vlaamse Imkerbond. dec. 1990.


Onze honingbijen zweten deze was uit klieren in het achterlijf. Bij het produceren van - en het bouwen met - was eten de bijen veel honing. De vertering en verbranding hiervan levert een hoge lichaams- en omgevingstemperatuur. Dit is nodig om de was vloeibaar te houden. De was druipt namelijk als een gordijntje uit de spleetvormige klieropening en wordt hard aan de lucht. De bijen nemen deze flinters in hun pootjes en kauwen die tot de juiste vorm om er raat van te bouwen. Nieuwe raat is wit. Later wordt deze geel, en zelfs bruin als er broed in gezeten heeft. Bij koud weer is het veel moeilijker voor de bijen om was te produceren.


De smelttemperatuur van bijenwas is 60-65 graden Celcius. Omdat bijenwas een natuurproduct is, en een mengsel van vele verschillende stoffen, is dit een smelttraject, geen smeltpunt. Al vanaf 40 graden Celcius is bijenwas zacht en kneedbaar.


In het kader van hygiëne in een bijenvolk laten bijenhouders hun volken tegenwoordig jaarlijks veel nieuwe raat produceren. Ramen met donkerbruine oude raat worden vervangen door nieuwe lege ramen (of ramen met alleen kunstraat).

Het produceren van nieuwe was kost honing, maar de volken zouden zo minder vatbaar zijn voor ziekten.


Raat is eetbaar, maar niet verteerbaar. Bij het eten van raathoning krijgt men echter maar een zeer kleine hoeveelheid binnen, ongeveer 3% van het honinggewicht. Ook kan men de was tot een klompje kauwen en uitspugen. Het eten van onverteerbare vulstoffen is echter goed voor de spijs-vertering. Eet men honing in oudere raat, of raat die van kunstraat uitgebouwd is, dan is dat veel minder smakelijk.