Bijenwas

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
The printable version is no longer supported and may have rendering errors. Please update your browser bookmarks and please use the default browser print function instead.
Onderlichaam van een was zwetende werksterbij.

Bijenwas is een vettige, stevige substantie met een vrij hoog molecuulgewicht, en het wordt door de bijen gebruikt om er de bijenraat mee te bouwen. Daarnaast is het ook één van de grondstoffen van propolis.

Alleen als het voldoende warm is kunnen de bijen de hoge lichaamstemperatuur genereren die ervoor zorgt dat de bijenwas in het lichaam van de bij vloeibaar blijft[1].

De bijenwas stolt vervolgens pas zodra het via kleine spleetachtige klieren aan de onderzijde van de bij naar buiten "druipt". De bijenwas is dan wit, en ziet er dan schilferachtig uit: witte wasplaatjes.

Om tot de specifieke vorm van de bijenraat te komen bewerken de bijen de wasplaatjes met zowel hun pootjes als bovenkaken[2], en voegen ze er speeksel aan toe.

Pas gemaakte bijenraat is nog steeds wit, maar in de loop der tijd wordt deze geel. De bijenraat als geheel wordt steeds donkerder naarmate er vaker broed in heeft gezeten (en er steeds mee popvliesjes in de cellen achterblijven), maar dat betekent niet dat ook de bijenwas zo donker verkleurt[3].

Bij het eten van bijvoorbeeld raathoning krijgt men maar een zeer kleine hoeveelheid bijenwas binnen, ongeveer 3% van het honinggewicht. Deze kan niet door de mens worden verteerd, maar het eten van onverteerbare vulstoffen is goed voor de spijsvertering (en stoelgang)!

Bijenwas is een complex geheel van organische verbindingen bestaande uit koolstof, waterstof, zuurstof en een zeer kleine hoeveelheid stikstof. Deze samen zijn bekend onder de vorm van verzadigde koolwaterstoffen, organische zuren, alcoholen en een klein percentage andere stoffen zoals pigmenten en propolis. Eigenlijk kunnen we bijenwas nog het beste omschrijven als bestaande uit esters van alkaan, gevormd uit alcoholen, ook bekend als wasalcoholen- met betrekkelijk lange koolstofketens en vetzuur, zoals cerotinezuur en melisinezuur, alsmede onverzeepbare stoffen.

In bijenwas onderscheiden we verder nog enkele belangrijke esters: - myricine (=myricylpalmitaat) vormt het hoofdbestanddeel ( 71-76%) van was. Deze witte, smaakloze stof smelt bij 72°C en lost op in benzine. - cerine ( 11-12%) bestaat vooral uit cerotinezuur en lost op in kokende alcohol. Was is goed oplosbaar in terpentijn, ether, chloroform en benzine. Koude alcohol heeft nauwelijks invloed op was, maar lost wel de harsstoffen van propolis goed op.

Bijenwas heeft een relatief hoog isolatievermogen dat zelfs groter is dan rubber of hars. Was geleid de warmte dus slecht. Bij een temperatuur van 15°C en minder is was bros, bij 38°C wordt was soepel en wordt kneedbaar, en blijft enigszins taai. Bij een temperatuur van 36 - 37°C is was door de bijen goed te verwerken. De smelttemperatuur van bijenwas is 60-65°C, bij oudere was ligt de smelttemperatuur iets hoger. Bijenwas is een natuurproduct, en een mengsel van vele verschillende stoffen, daarom spreekt men van een smelttraject en geen smeltpunt. Soortelijk gewicht van was is 0,96, dus iets lager dan water waardoor het op water zal blijven drijven. 1 liter was = 1 dm = 960 gram.

Wasproducten zullen na verloop van tijd een witte waas krijgen. Dit duidt op de echtheid en zuiverheid van het product.

Synthetische bestrijdingsmiddelen tegen Varroa-mijten worden opgeslagen in was en kunnen honing via was vervuilen. Constatering kan alleen op laboratorium niveau plaatsvinden.

Wat was was, voordat was was was?

In onderstaand (door Jarred Sawczyszyn) opgenomen filmpje zie je een was zwetende bij.

Verwerken van was kan op diverse manieren. Een eenvoudige manier van verwerken, is de was- nadat het voor de tweede maal is gesmolten – in een leeg en schoongemaakt “melk- of sappak” te gieten. Gebruik hierbij een passende ring met daaroverheen een (stuk) panty- of nylonkous als zeef. Voordat de gesmolten was in het pak wordt gegoten dient een laagje van ca 1 cm heet water in het pak aanwezig te zijn. Bij toepassing van een stoomwassmelter komt er voldoende vocht als eerste in het pak, en is vochttoevoeging dus niet nodig. Dit hete water voorkomt dat de was “schrikt” en daardoor te snel afkoelt. Laat de was dan rustig in het pak staan zodat de vloeibare was langzaam afkoelt. Was smelten in een laag water is een alternatief, er hoeft dan geen heet water in het pak te worden gevuld. Het water in de was zal zich onder de was verzamelen. Langzame afkoeling en een niet te hoge giettemperatuur voorkomt scheuren in het blok bij het afkoelen.

De foto toont krimpscheuren wat wijst op een te hoge temperatuur bij het afgieten in het pak.

wasblokken.

Wanneer de was voldoende is afgekoeld - dus ook de kern van het blok! - kan de verpakking worden verwijderd.

Aan de onderzijde van het wasblok is dan bijna altijd nog rest vuil aanwezig.

wasblok met vuile onderzijde.

Op de foto is het rest vuil te zien wat na het gieten onderaan het blok zich heeft verzameld.

Een blok was kan vele jaren worden bewaard zonder dat wasmot of andere aantastingen hier invloed op heeft, dit in tegenstelling tot oude raat wat door de grote- of de kleine wasmot binnen korte tijd zal worden vernielt.

Oude raat dus zo snel mogelijk omsmelten!

Nadat het pak is opengesneden en verwijderd kan vuil eenvoudig worden verwijderd met krabber, mes of een spatel.

Een handig en werkzaam blok was van ca 800 – 900 gram is het resultaat van 10 – 12 gesmolten broedkamerformaat ramen.

Het blok is gereed voor verdere verwerking of gebruik!

Vloeibare was zal verkleuren wanneer men bij het verwerken ervan gebruik maakt van onedele metalen zoals een ijzeren pan. Was wordt dan donkerbruin van kleur. Het gebruik van zink, en gegalvaniseerde voorwerpen zullen was groen doen kleuren. In vroegere tijden gebruikte men om was te bleken zwavelzuur wat niet ongevaarlijk is bij ondeskundig gebruik. Citroenzuur is een redelijk alternatief met één gram citroenzuur per kilogram was. Ook azijn als toevoeging aan het water kan worden gebruikt. Lachgas is ook een middel om was te bleken.

Een ander middel wat gebruikt kan worden is Oxaalzuur. Voor 5 kg was gebruikt men 3 gram oxaalzuur. Los dit langzaam op in 1,5 liter water en daarna de was hierin laten smelten. Wanneer de was geheel gesmolten is, het langzaam af laten koelen.

Restant vuil aan de onderzijde kan dan worden verwijderd.

wasblok schoongemaakt.

Wat al deze toevoegingen aan de was doen is niet altijd met zekerheid te melden. Onderzoek hierna zou op laboratoriumniveau duidelijkheid moeten geven. Maar let op! Zuiverheid garantie bij verdere toepassingen zijn dus niet te geven. Wat gebeurt er bij verbranding als kaars en wat is het resultaat als de was als zalf of balsem wordt gebruikt? Het betreft dus allemaal toevoegingen van zuren die was zullen bleken. Wij verkiezen echter puur natuur door was te smelten in regenwater.

Regenwater heeft een Ph van ca 4-5 wat dus enigszins een zuur karakter heeft. Een natuurlijk advies is de was uitgieten op een grote plaat waardoor er een dunne plaat ontstaat. Laat dit gedurende meerdere dagen in de zon liggen. De zon zal was mooi bleken en een zuiver product zonder residuen is het resultaat!

De mooiste was komt uit maagdelijke raat, zegelwas en onbebroede nieuwe raat.

Verzamelde waszegels.

Bewaar altijd de stukken rest was. De bijen hebben er hard voor gewerkt en het is zonde om het zo maar weg te gooien wat door sommige imkers nog steeds blijkt te gebeuren!





Voetnoten

  1. De smelttemperatuur van bijenwas is 60-65 graden Celcius. Omdat bijenwas een natuurproduct is, en een mengsel van vele verschillende stoffen, is dit een smelttraject, geen smeltpunt. Al vanaf 40 graden Celcius wordt bijenwas zachter en kneedbaarder.
  2. Onze honingbij heeft nauwelijks een onderkaak die bovendien is vergroeid met de onderlip om samen de slurf te vormen. Zie de anatomie van onze honingbij.
  3. Zoals telkenmale na het was smelten blijkt.