Broedloze periode
Versie door Albert Stoter (overleg | bijdragen) op 27 dec 2012 om 13:30
Een broedloze periode is uiteraard een periode zonder broed. Dit treedt in de Lage Landen op in de volgende situaties:
- Vanaf het einde van de herfst (zodra het volk voldoende goede winterbijen heeft gevormd[1]) tot aan de eerste weken van januari. Een en ander is uiteraard ook afhankelijk van de weersomstandigheden:
- Als er rond de jaarwisseling nog flinke vorst is, dan zal de koningin het leggen van eitjes pas later weer hervatten.
- Als er in de herfst geen perioden met echt lage temperaturen zijn (d.w.z. nabij 0 °C.), dan is het mogelijk dat de koningin gewoon doorgaat met leggen (uiteraard wel met veel geringere aantallen eitjes dan in voorjaar en zomer). Dan is er dus geheel géén broedloze periode in de winter (met bijvoorbeeld als gevolg dat het oxaalzuur druppelen aanzienlijk minder effectief is).
- in de zwermperiode:
- bij een pas geschepte zwerm
- in de periode totdat de jonge moer heeft gepaard en begint met eitjes leggen:
- bij een volk dat zwerm(en) heeft afgegeven, 24 dagen na het vertrekken van de voorzwerm[2]
- bij een volk waar een kunstzwerm en dus de oude koningin is afgenomen; ook hier begint de broedloze peridoe dan 24 dagen na het maken van de kunstzwerm[2].
Voetnoten
- ↑ Een volk met een lage varroabesmetting kan al vanaf eind oktober broedloos zijn (zie de PPO-folder "Op tijd bestrijden van varroa redt de winterbijen" uit juni 2007). Een volk met een hogere besmetting gaat langer door met broeden, met dan dus naast de besmetting ook nog eens een grotere kans op gebrek aan stuifmeel.
- ↑ 2,0 2,1 Op de dag van het vertrek van de voorzwerm of het maken van de kunstzwerm kan de oude koningin nog eitjes hebben gelegd, zodat daarna de broedloze periode pas begint als van die eitjes de bijen zijn uitgekomen, dat is dus maximaal de broedperiode van de dar (3 dagen ei + 6 dagen larve + 15 dagen pop = 24 dage)