Codering om de verschillende generaties te benoemen: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 4: Regel 4:
  
  
Voor vaders en zonen gelden dezelfde coderingen als voor moeders en dochters, maar deze zijn in de bijenteelt zelden bekend (alleen bij kunstmatige inseminatie). De meeste paringen gebeuren in de vrije natuur, en zelfs op [[bevruchtingsstations]] weet je zelden de preciese afkomst van de [[darren]] omdat er meestal sprake van meerdere darrenvolken.
+
De codering voor de moeders en de dochters geldt ook voor vaders en zonen (de [[darren]]), maar deze zijn in de bijenteelt zelden bekend (alleen bij kunstmatige inseminatie). De meeste paringen gebeuren in de vrije natuur, en zelfs op [[bevruchtingsstations]] weet je zelden de preciese afkomst omdat er meestal sprake van meerdere darrenvolken.
  
  
Regel 17: Regel 17:
  
  
Hoewel dit in beginsel een neutrale codering is (die ook wordt gebruikt bij de teelt van andere dieren en planten) wordt deze codering in de bijenteelt ook wel (of eigenlijk vooral) gebruikt om de raszuiverheid van een bepaalde moer aan te geven:
+
Hoewel dit in beginsel een neutrale codering is (die ook wordt gebruikt bij de teelt van andere dieren en planten) wordt deze codering in de bijenteelt ook wel (of eigenlijk vooral) gebruikt om de raszuiverheid (zoals bij [[Apis mellifera carnica|carnica]]), of het gehalte [[buckfast]], van een bepaalde [[moer]] aan te geven:
* Een F1 is dan een dochter van raszuivere ouders die zelf echter gepaard heeft met onbekende darren. Deze F1 levert nog wel raszuivere zonen (want darren ontstaan immers uit onbevruchte eitjes), maar geen raszuivere dochters meer.
+
* Een F1 is dan een dochter van raszuivere (of 100 % buckfast) ouders die zelf echter gepaard heeft met onbekende darren. Deze F1 levert nog wel raszuivere zonen (want darren ontstaan immers uit onbevruchte eitjes), maar levert geen raszuivere dochters meer.
 
* Met een F2 wordt dan vaak verwezen naar een moer die nog slechts voor de helft raszuiver is.
 
* Met een F2 wordt dan vaak verwezen naar een moer die nog slechts voor de helft raszuiver is.
  
  
 
Vaak wordt ook F0 gebruikt als codering voor de teeltmoer. Dat is taalkundig onjuist, maar wordt uiteraard wel begrepen (als raszuiver aangepaarde moer).
 
Vaak wordt ook F0 gebruikt als codering voor de teeltmoer. Dat is taalkundig onjuist, maar wordt uiteraard wel begrepen (als raszuiver aangepaarde moer).

Versie van 22 mrt 2010 14:03

Bij de koninginnenteelt gebruikt men meestal dezelfde codering met P en F waarbij:

  • P komt van Parent = ouder
  • F komt van Filius/Filia = zoon/dochter


De codering voor de moeders en de dochters geldt ook voor vaders en zonen (de darren), maar deze zijn in de bijenteelt zelden bekend (alleen bij kunstmatige inseminatie). De meeste paringen gebeuren in de vrije natuur, en zelfs op bevruchtingsstations weet je zelden de preciese afkomst omdat er meestal sprake van meerdere darrenvolken.


Als codering geldt dan:

  • P1: de teeltmoer
  • P2: haar ouders
  • P3: etc.
  • F1: haar dochters
  • F2: haar kleindochters
  • F3: etc.


Hoewel dit in beginsel een neutrale codering is (die ook wordt gebruikt bij de teelt van andere dieren en planten) wordt deze codering in de bijenteelt ook wel (of eigenlijk vooral) gebruikt om de raszuiverheid (zoals bij carnica), of het gehalte buckfast, van een bepaalde moer aan te geven:

  • Een F1 is dan een dochter van raszuivere (of 100 % buckfast) ouders die zelf echter gepaard heeft met onbekende darren. Deze F1 levert nog wel raszuivere zonen (want darren ontstaan immers uit onbevruchte eitjes), maar levert geen raszuivere dochters meer.
  • Met een F2 wordt dan vaak verwezen naar een moer die nog slechts voor de helft raszuiver is.


Vaak wordt ook F0 gebruikt als codering voor de teeltmoer. Dat is taalkundig onjuist, maar wordt uiteraard wel begrepen (als raszuiver aangepaarde moer).