Dracht

De imker spreekt van dracht zodra er op een bepaald moment veel drachtplanten zijn die aan onze honingbij nectar, stuifmeel en/of honingdauw bieden. Als er nog veel geopende cellen met nectar in het volk zitten dan mag je er over het algemeneen vanuit gaan dat er nog veel dracht is (of in de afgelopen dagen is geweest). Een uitzondering is "dracht" door roverij.

Ook zonder in het volk te kijken kun je concluderen of er sprake is van dracht:

• Als je al op tien meter vanaf de bijenvolken gezoem hoort, en het geen afkomende zwerm is, dan mag je er van uitgaan dat er veel dracht is.
• Als de thuiskomende bijen haastig naar binnen lopen mag je aannemen dat er veel nectar of stuifmeel binnenkomt. Is het dan geen stuifmeel dan zal het nectar zijn.
• Als de thuiskomende bijen aarzelen en gecontroleerd worden is dat een teken dat zij onvoldoende voedsel bij zich hebben , dus weinig dracht.

Een goede dracht is over het algemeen bevorderlijk voor de gezondheid van het volk. Dat komt vooral doordat het fourageren zware arbeid is, waardoor de met ziekten of met varroa geïnfecteerde bijen een kortere levensduur hebben en de opgedane infectie minder kunnen verspreiden.