Drijfvoeren: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met '[[image:drijfvoeren01.JPG|thumb|right|600px|Een onderzoeksresultaat met per experimentele- of controlegroep 8 volken. De experimentele groepen kregen het als drijfvoer...')
 
Regel 3: Regel 3:
 
* het aanbieden van telkens kleine hoeveelheden [[suikerwater]],
 
* het aanbieden van telkens kleine hoeveelheden [[suikerwater]],
 
* het openkrabben van ramen met [[honing]],
 
* het openkrabben van ramen met [[honing]],
* het aanbieden van [[stamphoning]] (inclusief [[stuifmeel]]).
+
* het aanbieden van [[stamphoning]].
  
  

Versie van 10 mrt 2011 15:57

Een onderzoeksresultaat met per experimentele- of controlegroep 8 volken. De experimentele groepen kregen het als drijfvoer bedoelde voer twee keer per week. Er is nauwelijks verschil tussen de experimentele groepen en de controlegroep (zonder drijfvoeren).

Drijfvoeren betreft het kunstmatig nadoen van dracht met als doelstelling het stimuleren van de volksontwikkeling[1]. Dit nadoen van dracht gebeurt dan onder andere op de volgende manieren:


Uit onderzoek is echter gebleken dat drijfvoeren (op welke manier ook) nauwelijks of zelfs een tegengesteld effect heeft[2]. Dit geldt zowel voor drijfvoeren in het voorjaar (voor de voorjaarsdrachten) als voor drijfvoeren in het najaar (voor het inwinteren van grote volken).


Aan de andere kant, indien een volk in het vroege voorjaar (februari, maart) te weinig voer blijkt te hebben dan hoef je dus ook niet bang te zijn dat voeren van suikerwater leidt tot ongewenste[3] broedaanzet. Ook dan kan er dus met suikerwater worden gevoerd. Voor de bijen is dit vaak wel lastiger[4] te halen dan vanaf een pak suikerdeeg vlakbij (of direct bovenop) het volk.


Voetnoten

  1. Door deze "dracht' zou de koningin meer eitjes gaan leggen.
  2. Anton Imdorf, Kaspar Ruoff, Peter Fluri. Volksentwicklung bei der Honigbiene. Agroscope Liebefeld-Posieux forum, 2008, Nr. 68d. blz. 44-48.
  3. Ongewenst, indien er een tekort is aan stuifmeel waardoor de kans op nosema en kalkbroed toeneem.
  4. In het koude voorjaar is het voeren met suikerwater voor de bijen vaak lastiger omdat er al gauw een te grote afstand is tussen het suikerwater en de warmte van het volk waardoor suikerwater-halende bijen kunnen verkleumen.