Honingdauw

Uit Imkerpedia
Versie door Albert Stoter (overleg | bijdragen) op 7 mrt 2011 om 12:24
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Honingdauw word afgescheiden door blad- en schildluizen, en ook door sommige rupsen[1].

Deze insecten scheiden deze honingdauw af omdat ze zich voeden met plantensappen[2]. In plantensappen zitten namelijk veel suikers, maar weinig eiwitten. Om aan voldoende eiwitten te komen moeten deze insecten dus veel sap uit het blad zuigen. De overtollige suikers scheiden ze dan af via een speciale klier.


Een mier neemt honingdauw van een bladluis.

Verschillende andere insecten gebruiken deze suikerrijke honingdauw vervolgens weer als voedsel:

  • Sommige soorten mieren zijn daartoe zelfs echte 'luizenhouders'. Ze beschermen de luis tegen vijanden (zoals lieveheersbeestjes) en zuigen als tegenprestatie de honingdauw regelrecht vanaf de luizen op. Sommige soorten mieren brengen de luizen zelfs ondergronds om ze daar in kamertjes te houden.
  • Veel soorten wespen, vliegen, vlinders en bijen houden ook van honingdauw, maar laten de luis ongemoeid.
    • Voor onze honingbij is honingdauw een van de grondstoffen waar honing (in concreto honingdauwhoning) van kan worden gemaakt. Ze likt daartoe de op de bladeren gevalen honingdauwhoning op, en verwerkt deze verder zoals ze dat ook bij nectar doet.


Veel mensen vinden honingdauw vooral lastig:

  • Tuinliefhebbers, omdat de kleverige laag die op onderliggende planten terecht komt de bladeren kan verstikken, en bepaalde schimmels aantrekt die de planten aantasten (roetdauw).
  • Autobezitters, omdat de honingdauw ook op onder bomen geparkeerde auto's kan vallen. Deze honingdauw wordt binnen de kortste keren ook nog eens extra vuil en vies omdat het kleverig is. Deze kleverige laag is echter gemakkelijke afwasbaar.


Voetnoten

  1. Maschwitz U, Dumpert K, Tuck KR (1986). "Ants feeding on anal exudate from tortricid larvae: a new type of trophobiosis". Journal of Natural History 20 (5): pp. 1041–1050.
  2. De bladluizen zitten meestal op groeipunten van de plant zoals de toppen van jonge stengels met groeiend blad en bloemknoppen omdat de sapstroom daar veel voedingstoffen bevat.