Kanitzkorf
Deze door Johann Gottlieb Kanitz (1816 - 1899) ontwikkelde korf is de voorvader van Boxma-, de Mellona- en de Uddelerkorf.
De Kanitzkorf bestaat uit 2 uit stro gevlochten ringen om het broed- en honinggedeelte van de korf te kunnen scheiden. Er zijn verschillende modellen:
- met een los opzetstuk met daarin de raten voor het verzamelen van de honing,
- met een deksel in de rand, en
- met een deksel op de korf.
In de bovenste ring zitten 8 raampjes voor 1kg honing. De raampjes kunnen dus uitgenomen worden voor het afnemen van de honing. Om de korf duurzamer te maken (en ze dus langer mee kunnen) worden ze meestal ingesmeerd met koemest.
De volken worden voor de heidebloei zeer sterk gemaakt, oa door het af laten vliegen van een korf op de Kanitzkorf. Meestal werd het bovenste honinggedeelte afgedekt. Wanneer het volk op sterkte was en in de onderkorf voldoende bouw was werd de afdekking weggenomen waarna de bijen de honing direkt naar boven brengen.
Datering:
1900 - 1950 , maar heden ook nog wel door liefhebbers van de korfteelt.
Voorkomen:
Komen in ons land niet veel voor, wel nog in Duitsland bij de heidehoningoogst o.a. op de Lunenburgerheide.