Koningin

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
In het midden de koningin.

Het leven van een nieuwe koningin begint als bevrucht eitje[1].

Het duurt daarna 16 dagen voordat een koningin is volgroeid (voor een dar en een werkbij is dat respectievelijk 24 en 21 dagen).

Die 16 dagen zijn als volgt verdeeld:

  • na 3 dagen komt er een larve uit het eitje,
  • die larve wordt dan 6 dagen goed gevoed, waarna deze zich verpopt,
  • het popstadium duurt 7 dagen.

Dat het ene bevruchte eitje een werkbij wordt en het andere bevruchte eitje een koningin, wordt bepaald door de hoeveelheid koninginnengelei die het krijgt in het larvestadium.

Een koningin kan in de zomer wel zo'n 1600 eitjes per dag leggen leggen. Eerst zoekt ze een schone cel, en daarna controleert ze de cel op grootte. Pas dan stopt ze haar achterlijf in de cel. Dan gebeurt het eigenlijke afzetten van een langwerpig eitje op de bodem van de cel. In een darrencel (die groter is) een onbevrucht eitje, en in een werkstercel (die kleiner is) een bevrucht eitje. De cellen waar jonge koninginnen uitkomen worden koninginnencellen of moerdoppen genoemd. Er is steeds een groep bijen aanwezig rondom de koningin, de hofstaat. Deze bestaat uit werkbijen die haar verzorgen. De taak “verzorgen” bestaat uit het likken (van de koninginnenstof), wassen en voeden van de koningin.


Voetnoten

  1. De moer meet altijd eerst de grootte van de cel met haar voorste poten, en legt er vervolgens een onbevrucht of een bevrucht ei in. Het ei komt uit de eierstok naar de vagina maar passeert daarbij de uitgang van de spermatheca. Hier kan de koningin blijkbaar bepalen of ze er een zaadcel aan toevoegt of niet.