Varroa: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 22: Regel 22:
 
De varroa kan zich alleen in het bijenbroed vermeerderen. Een bevrucht varroa vrouwtje betreedt daartoe een broedcel met een 6-daagse bijenlarve vlak voordat deze gesloten wordt (dus vlak voor het [[pop|verpoppen]]). De mijt werkt zich dan naar de bodem van de cel, naar het voedersap. Pas zodra de bijenlarve het voedersap op heeft wordt de mijt actief, zuigt zich vast aan de larve en voedt zich met het haemolymphe van de larve.
 
De varroa kan zich alleen in het bijenbroed vermeerderen. Een bevrucht varroa vrouwtje betreedt daartoe een broedcel met een 6-daagse bijenlarve vlak voordat deze gesloten wordt (dus vlak voor het [[pop|verpoppen]]). De mijt werkt zich dan naar de bodem van de cel, naar het voedersap. Pas zodra de bijenlarve het voedersap op heeft wordt de mijt actief, zuigt zich vast aan de larve en voedt zich met het haemolymphe van de larve.
  
Zestig uur na het sluiten van de cel legt de varroamijt haar eerste ei. DAt eerste eitje is onbevrucht en hieruit ontwikkelt zich een mannelijke mijt. Na het leggen van dat eerste eitje wordt om de 25-30 uur ook een bevrucht eitje gelegd waaruit zich een vrouwelijke mijt ontwikkelt. Als de vrouwelijke mijten in de cel volgroeid zijn paren zij met het mannetje. Normaal vindt de paring dus tussen broer en zus plaats. Inteelt is de regel. Alleen als er meerdere varroamijten in één broedcel stappen kan er uitwisseling van genetisch materiaal plaats vinden.
+
Zestig uur na het sluiten van de cel legt de varroamijt haar eerste ei. Dat eerste eitje is onbevrucht en hieruit ontwikkelt zich een mannelijke mijt. Na het leggen van dat eerste eitje wordt om de 25-30 uur ook een bevrucht eitje gelegd waaruit zich een vrouwelijke mijt ontwikkelt. Als de vrouwelijke mijten in de cel (in 7 tot 8 dagen) volgroeid zijn paren zij met het mannetje. Normaal vindt de paring dus tussen broer en zus plaats. Inteelt is de regel. Alleen als er meerdere varroamijten in één broedcel stappen kan er uitwisseling van genetisch materiaal plaats vinden.
 +
 
 +
Aangezien [[darren]] de langste broedperiode vergen, kan in [[darrenbroed]] een maximaal aantal vrouwtjes tot volwassenheid komen. De mijt heeft dan ook een voorkeur voor darrenbroedcellen.
  
 
In ons gematigde klimaat kunnen er per jaar 10-14 generaties varroa opgroeien.
 
In ons gematigde klimaat kunnen er per jaar 10-14 generaties varroa opgroeien.

Versie van 3 aug 2010 11:57

Een bijenlarve met Varroa mijt en een bijenpop aangetast door virussen, dat is te zien vanwege het reeds verminkte achterlijf. foto:gbwv

Introductie

De varroa destructor is een mijt, een spinachtige, een uitwendige parasiet, en is ongeveer 1.6 mm breed en 1.1 mm lang. Deze mijt is momenteel de gevaarlijkste parasiet voor onze honingbij.

Zwaar besmet bijenbroed met veel varroamijten in de cellen en op de larven van de bijen. foto:gbwv

Van oorsprong heeft de varroa-mijt de aziatische honingbij (Apis cerena) als gastheer en daarmee leeft deze mijt in balans. Onze honingbij (Apis mellifera) is nog lang niet zover. De meeste imkers passen dan ook een of ander vorm van varroabestrijding toe.


De verspreiding van de varroamijt vind zowel door de imker als door de bijen zelf plaats:

  • door de imker:
    • via het tussen verschillende volken uitwisselen van broedramen
    • door het van elders betrekken van volken
    • door het over flinke afstanden verplaatsen van volken (via verhuizing van of handel door de imker)
  • door de bijen:
    • door het roven bij andere volken
    • door rondtrekkende darren
    • door vervlieging van bijen
    • door het zwermen.


Voortplanting

De varroa kan zich alleen in het bijenbroed vermeerderen. Een bevrucht varroa vrouwtje betreedt daartoe een broedcel met een 6-daagse bijenlarve vlak voordat deze gesloten wordt (dus vlak voor het verpoppen). De mijt werkt zich dan naar de bodem van de cel, naar het voedersap. Pas zodra de bijenlarve het voedersap op heeft wordt de mijt actief, zuigt zich vast aan de larve en voedt zich met het haemolymphe van de larve.

Zestig uur na het sluiten van de cel legt de varroamijt haar eerste ei. Dat eerste eitje is onbevrucht en hieruit ontwikkelt zich een mannelijke mijt. Na het leggen van dat eerste eitje wordt om de 25-30 uur ook een bevrucht eitje gelegd waaruit zich een vrouwelijke mijt ontwikkelt. Als de vrouwelijke mijten in de cel (in 7 tot 8 dagen) volgroeid zijn paren zij met het mannetje. Normaal vindt de paring dus tussen broer en zus plaats. Inteelt is de regel. Alleen als er meerdere varroamijten in één broedcel stappen kan er uitwisseling van genetisch materiaal plaats vinden.

Aangezien darren de langste broedperiode vergen, kan in darrenbroed een maximaal aantal vrouwtjes tot volwassenheid komen. De mijt heeft dan ook een voorkeur voor darrenbroedcellen.

In ons gematigde klimaat kunnen er per jaar 10-14 generaties varroa opgroeien.


De sprong van de varroa van Apis cerana naar Apis mellifera

Apis cerana en Apis mellifera zijn twee apart soorten honingbij die ook niet met elkaar zijn te kruisen. Van oorsprong hielden ook natuurlijke barrières deze beide honingbijsoorten uit elkaar. Het was de mens die Apis mellifera heeft geïntroduceerd in het domein van de Apis cerana. Enkele voorbeelden:

  • Al sinds 1792 werden er volken Apis mellifera vanuit Oekraïne ingevoerd in het gebied Primorskiy Krai bij Vladivostok. Het is achteraf niet precies vast te stellen wanneer[1] de varroamijt van de Cerana is overgestapt op wat wij de primorskibij zijn gaan noemen (de aanwezigheid van de varroa op de Primorskibij is pas in 1952 vastgesteld), maar na deze besmetting heeft de varroa zich vlot verspreid: in 1975 werd de varroa ook in Europees Rusland vastgesteld, daarna volgde de rest van Europa, weer gevolgd door een snelle verspreiding over nagenoeg de gehele wereld[2].
  • In 1877 werd onze Apis mellifera geïntroduceerd in Japan. In 1957 werd het voorkomen van varroa in deze volken vastgesteld, en van hieruit werden achtereenvolgens Paraguay, Brazilië en Noord-Amerika besmet[2].


Niet 'Varroa jocobsoni, maar 'Varroa destructor' is de boosdoener

Tot het jaar 2000 dacht men dat het de door Edward Jacobson ontdekte, en in 1904 door de nederlander Oudemans beschreven, varroa jacobsoni was die leidde tot de ondergang van veel Apis mellifera bijenvolken. Anderson & Trueman[3] ontdekten echter dat er minstens 2 verschillende soorten varroa zijn (die beide op de Apis cerana voorkomen):

  • de varroa jacobsini,
    • voorkomend in de Maleisich-Indonesische regio,
    • waarbinnen nog weer 9 haplotypen kunnen worden onderscheiden, waarvan er dus slechts één (het Java haplotype) door Oudemans is beschreven, en de
  • varro destructor,
    • voorkomend op het aziatische vasteland,
    • waarbinnen nog weer 6 haplotypen kunnen worden onderscheiden
  • Daarnaast is van 3 haplotypen, voorkomende op de Apis cerana op de Filipijnen, nog onzeker hoe deze moeten worden geclassificeerd.

Opgeteld zijn er (tot op heden) dus maar liefst 18 haplotypen varroa ontdekt. Volgens Anderson geeft deze grote variatie aan dat er een lange periode van co-evolutie (=ontwikkeling door wederzijdse aanpassing) is geweest.

Van die 18 hebben er slechts 2 de overstap naar onze Apis melliera gemaakt. Beide zijn van de soort varroa destructor.

Het meest voorkomend is het Korea haplotype (zo genoemd omdat deze voor het eerst - ook - op de Apis cerana in Korea is gevonden - dit is natuurlijk dicht in de buurt van de Primorskibij!). Dit haplotype is voor onze Apis mellifera het meest dodelijk en is op onze Apis mellifera gevonden in Europa, het Midden Oosten, Afrika, Azië, en de Amerika's.

Het Japan haplotype (zo genoemd omdat deze voor het eerst - ook - op de Apis cerana in Japan is gevonden) is minder schadelijk (virulent) en komt veel minder voor. Het is alleen op Apis mellifera in Japan, Thailand en de Amerika's gevonden.

Binnen elk van deze twee op de Apis mellifera aangetroffen haplotypen is er maar een geringe genetische variatie die je kwasi-kloonachtig zou kunnen noemen[2]. Dit heeft waarschijnlijk te maken met 2 oorzaken:

  • de incestueuze voorplanting van de mijt waarbij meestal broers met zussen paren, en
  • waarschijnlijk stammen, per op de Apis mellifera aangetroffen haplotypen, alle varroa van maar één (of enkele) stammoeder(s).

Het lijkt erop dat kruising tussen deze 2 typen wel kan, maar slechts zelden leidt tot vruchtbare nazaten (postzygotische isolatie) en dat bij confrontatie tussen de 2 typen het Korea type uiteindelijk altijd de overhand krijgt en het Japan type verdringt.


Voetnoten

  1. Dat is waarschijnlijk niet direct gebeurt. Er zijn aanwijzingen dat dit wel zo'n 50 tot 100 jaar op zich heeft laten wachten (zie: Webster and Delaplane 2001: Webster TC, Delaplane KS. 2001. Mites of the Honey Bee. Dadant and Sons, Inc., Hamilton, Illinois).
  2. 2,0 2,1 2,2 Michel Solignac, Jean-Marie Cornuet, Dominique Vautrin, Yves Le Conte, Denis Anderson, Jay Evans, Sandrine Cros-Arteil, and Maria Navajas. The invasive Korea and Japan types of Varroa destructor, ectoparasitic mites of the Western honeybee (Apis mellifera), are two partly isolated clones. Proceedings of the Royal Society B (2005) 272, 411–419, doi:10.1098/rspb.2004.2853, Published online 21 February 2005
  3. Anderson, D. L. & Trueman, J. W. ,Varroa jacobsoni (Acari: Varroidae) is more than one species. Journal: Experimental and Applied Acarology, Vol 24, march 2000, blz. 165–189