Vervliegen

Uit Imkerpedia
Versie door Albert Stoter (overleg | bijdragen) op 8 jan 2013 om 12:07
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hier vooral kleur als maatregel tegen vervliegen.

Als verschillende bijenvolken dicht bij elkaar staan dan vergroot je de kans op vervliegen. De bijen vergissen zich dan bij terugkomst en gaan de verkeerde kast binnen gaan.

Onder natuurlijke omstandigheden komt dit vervliegen niet of nauwelijks voor, omdat verschillende volken (zwermen) van onze Westerse honingbij in de natuur zelden vlak bij elkaar een woonplaats zullen kunnen vinden.

Van met name de buckfast (en de niet in de Lage Landen voorkomende Apis mellifera capensis) is bekend dat ze veel vervliegen, maar het gebeurt ook bij de andere bijen.

Als er veel wind staat is de kans op vervliegen groter. Bij een voordurende zuidwestelijke wind zal het meest noordoostelijke volk op termijn het grootst zijn. Wel zo’n 50% tot 90% van de voedselverzamelaars kan dan in een ander volk terechtkomen[1].


Dit vervliegen kun je onder andere tegengaan door het op de verschillende kasten (of vliegplank) aanbrengen van verschillende kleuren en/of geometrische figuren. De bij is echter vooral op aanvliegroute gericht. Als er op de oude plaats ineens een andere kleur kast staat, dan gaat ze die meestal toch binnen. De volgende maatregelen zijn daarom effectiever (maar zijn natuurlijk niet altijd mogelijk, en dan minstens kleurverschillen aanbrengen):

  • een grotere afstand tussen de kasten
  • verschillende aanvliegprofielen door:
    • het in verschillende richtingen plaatsen van de verschillende bijenkasten
    • verschillende beplantingen (hoog, laag, breed, smal) voor de verschillende bijenkasten


Voetnoten

  1. Bram Cornelissen. Het immigratiebeleid van honingbijen. Nieuwsbrief van Bijen@wur (16, september 2010)