Voedersappen: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 1: Regel 1:
'''Voedersappen''' worden door [[voedsterbijen]] geproduceerd, en zijn een mengsel van eiwitrijke lichaamseigen klierafscheidingen<ref>Dit betreft secreties van de voorste voedersapklier (hypopharyngeale klier) en van de boven- en achterkaakklieren (de mandibelklieren). Deze klieren bevinden zich allen in het kopgedeelte (Zie de [[Anatomie van onze honingbij]]). De mandibelklieren voegen aan de voedersappen ook een conserveringsmiddel toe zodat deze minder snel bederft.</ref> en nectarrijke oprispingen uit de honingblaas.
+
'''Voedersappen''' worden door [[voedsterbijen]] geproduceerd, en zijn een mengsel van eiwitrijke lichaamseigen afscheidingen van de [[voedersapklieren]] en nectarrijke oprispingen uit de honingblaas.
  
  
Regel 10: Regel 10:
 
De preciese samenstelling van de voedersappen verschilt naar gelang de ontvanger. We onderscheiden binnen de voedersappen dan ook '''werksterbrij''', '''bijenmelk''' en '''[[koninginnengelei|koninginnenbrij]]''':
 
De preciese samenstelling van de voedersappen verschilt naar gelang de ontvanger. We onderscheiden binnen de voedersappen dan ook '''werksterbrij''', '''bijenmelk''' en '''[[koninginnengelei|koninginnenbrij]]''':
  
* Werksterbrij: Werksterlarven krijgen gedurende de eerste twee dagen werksterbrij. Werksterbij is een mengsel van vetrijke afscheidingen uit de mandibulaire klieren en eiwitrijke afscheidingen van de hypopharyngeale klieren.
+
* Werksterbrij: Werksterlarven krijgen gedurende de eerste twee dagen werksterbrij. Werksterbij is een mengsel van vetrijke afscheidingen uit de mandibulaire klieren en eiwitrijke afscheidingen van de hypopharyngeale klieren<ref>Zie de [[Anatomie van onze honingbij]].</ref>.
  
* Bijenmelk: Naarmate de werksterlarve ouder wordt krijgt het steeds minder eiwitrijke afscheidingen en steeds meer nectar uit de honingmaag. Bij de oudste larven spreken we dan inmiddels van bijenmelk dat tevens tot 5% pollen kan bevatten. De voedersappen voor werksterlarven bevatten in het begin dus weinig suikers (en dan vooral glucose), maar later neemt het suikergehalte in de bijenmelk toe (en dan is vooral fructose).
+
* Bijenmelk: Naarmate de werksterlarve ouder wordt krijgt het steeds minder eiwitrijke afscheidingen en steeds meer nectar uit de honingmaag. Bij de oudste larven spreken we dan inmiddels van bijenmelk dat tevens tot 5%<ref>Dit kan ook simpelweg een gevolg zijn van het stuifmeel dat bij nectar in de honingmaag is terecht gekomen en er (nog) niet uit weg is gefilterd (zie het [[Spijsverteringssysteem|spijsverteringssysteem van onze honingbij]]).</ref> stuifmeel kan bevatten. De voedersappen voor werksterlarven bevatten in het begin dus weinig suikers (en dan vooral glucose), maar later neemt het suikergehalte in de bijenmelk toe (en dan is vooral fructose).
  
 
* Koninginnenbrij: Dit is een speciaal voedersap voor de koningin en de koninginnenlarven. Koningennenbrij bestaat min of meer uit gelijke hoeveelheden afscheidingen van de mandibulaire als van de hypopharyngeale klieren. Koninginnenbrij heeft daarnaast een hoger suikergehalte en een andere vitaminensamenstelling dan werksterbrij. Zowel koningin als koninginnenlarven krijgen geen ander voedsel dan enorme hoeveelheden koninginnenbrij.
 
* Koninginnenbrij: Dit is een speciaal voedersap voor de koningin en de koninginnenlarven. Koningennenbrij bestaat min of meer uit gelijke hoeveelheden afscheidingen van de mandibulaire als van de hypopharyngeale klieren. Koninginnenbrij heeft daarnaast een hoger suikergehalte en een andere vitaminensamenstelling dan werksterbrij. Zowel koningin als koninginnenlarven krijgen geen ander voedsel dan enorme hoeveelheden koninginnenbrij.

Versie van 9 nov 2011 11:50

Voedersappen worden door voedsterbijen geproduceerd, en zijn een mengsel van eiwitrijke lichaamseigen afscheidingen van de voedersapklieren en nectarrijke oprispingen uit de honingblaas.


De voedsterbijen voeren de voedersappen aan de rest van het volk. Ze voeren het zowel aan larven als aan volwassen bijen, en ook aan de koningin. Met name voedsterbijen zijn goed in staat om het eiwitrijke stuifmeel te verteren, en via de voedersappen doet dus ook de rest van het volk daar z'n voordeel mee. Uiteraard gaat niet alle voedsel via tussenkomst van de voedsterbijen. De volwassen bijen zijn wel zelf in staat om honing of nectar te verteren. De koningin krijgt echter wel al haar voedsel via de voedsterbijen.


Een belangrijke component van de voedersappen is vitellogenine dat onder andere van invloed is op de levensduur van de individuele bijen, op de werkverdeling, en op de voortplantingsdrift van een volk. In de voedersappen zitten ook allerlei vitaminen.


De preciese samenstelling van de voedersappen verschilt naar gelang de ontvanger. We onderscheiden binnen de voedersappen dan ook werksterbrij, bijenmelk en koninginnenbrij:

  • Werksterbrij: Werksterlarven krijgen gedurende de eerste twee dagen werksterbrij. Werksterbij is een mengsel van vetrijke afscheidingen uit de mandibulaire klieren en eiwitrijke afscheidingen van de hypopharyngeale klieren[1].
  • Bijenmelk: Naarmate de werksterlarve ouder wordt krijgt het steeds minder eiwitrijke afscheidingen en steeds meer nectar uit de honingmaag. Bij de oudste larven spreken we dan inmiddels van bijenmelk dat tevens tot 5%[2] stuifmeel kan bevatten. De voedersappen voor werksterlarven bevatten in het begin dus weinig suikers (en dan vooral glucose), maar later neemt het suikergehalte in de bijenmelk toe (en dan is vooral fructose).
  • Koninginnenbrij: Dit is een speciaal voedersap voor de koningin en de koninginnenlarven. Koningennenbrij bestaat min of meer uit gelijke hoeveelheden afscheidingen van de mandibulaire als van de hypopharyngeale klieren. Koninginnenbrij heeft daarnaast een hoger suikergehalte en een andere vitaminensamenstelling dan werksterbrij. Zowel koningin als koninginnenlarven krijgen geen ander voedsel dan enorme hoeveelheden koninginnenbrij.


Voetnoten

  1. Zie de Anatomie van onze honingbij.
  2. Dit kan ook simpelweg een gevolg zijn van het stuifmeel dat bij nectar in de honingmaag is terecht gekomen en er (nog) niet uit weg is gefilterd (zie het spijsverteringssysteem van onze honingbij).