Basiscursus: Van spelonk en holle boom naar mensenwerk.


Historische volgorde:

- honingjagen (zie illustratie)

- bijenklos

- bijenkorf

- bijenkast.




    • Bijenklos

      • Vanaf rond 3380 BC.

      • De bijen werden gehouden in een klos, een hol stuk boomstam.




    • bijenkorf:

      • van stro of buntgras

      • regionaal verschillend

      • vaste bouw:

        • de werkwijzen bij de traditionele korfimkerij zijn anders dan die bij bijenkasten.


    • Bijenkast:

      • Meestal van stevig plaatmateriaal, maar niet per se altijd van hout.

      • In april 1898 is er in het eerste 'Maandschrift voor Bijenteelt' al sprake van de bijenkast.

        • Toch krijgt de bijenkast in Nederland pas sinds de 2e Wereldoorlog de overhand over de bijenkorf.

      • Bijenkast: uitneembare ramen:

        • de imker kan meer zien,

        • de imker heeft meer handelingsmogelijkheden.

        • Korven als de Gravenhorster boogkorf (1866) en de Uddeler korf (1932):

          • - hebben eveneens uitneembare ramen,

          • - hebben meer gemeen met de kastimkerij dan met de korfimkerij, en

          • - zijn vooral ontstaan vanuit een kostenoverweging.



    • Bijenkasten kun je grofweg in 2 groepen verdelen:




      1. achterbehandelingskasten:

        • historisch veel,
          maar tegenwoordig nog maar weinig gebruikt,

        • honing vooral achterin de kast,

        • dichte (warmere) bijenstal mogelijk:

      2. bovenbehandelingskasten, die je weer in 2 subgroepen kunt verdelen:

        • met 1 verdieping: bijvoorbeeld de Golzkast,

        • met meerdere verdiepingen: de (meest gebruikte) stapelkasten.



    • De modulaire opbouw van stapelkasten is van beneden naar boven meestal als volgt:

      • een hoge of lage bodem met vliegopening, gaasraster, en lade,

      • een of twee broedkamers
        (afhankelijk van type bijenkast, tijd van het jaar en/of imkermethode),

      • honingkamers naar gelang de dracht
        (honingkamers zijn lager dan broedkamers),

      • een dekplank en/of plastic vel, en

      • een deksel.

    • De imker stemt de grootte van de bijenkast af op de grootte van het bijenvolk.

      • We spreken meestal van 3-, 6-, 10- of 11-raams kasten.
        (Een volk op 2 broedkamers bevat 20-22 ramen.)

      Loading the player...