Basiscursus: De plagen en ziekten van onze honingbij - Nosema.

  • Nosema: sporenvormende parasitaire eencelligen.

    • Zwakteparasieten, die pas een kans krijgen bij onvoldoende stuifmeeldracht.

    • Deze parasieten ontkiemen en vermenigvuldigen zich in de darmen ten koste van de darmcellen.

      • De afgestorven darmcellen worden vernieuwd, maar dat kost de bijen veel kracht.

        Met als gevolg:
        • snellere veroudering,

        • lagere productie van voedersappen (ten koste van de volgende generatie), en

        • een vergrote kwetsbaarheid voor andere infecties
          (hetgeen de diagnose natuurlijk bemoeilijkt).


  • Nosema kan worden onderscheiden in Nosema apis en Nosema ceranae.

    • Tegenwoordig komt Nosema ceranae meer voor dan Nosema apis.


  • Symptomen:
    • Nosema apis

      • Wordt alleen in voor- en najaar gevonden.

      • Bijenuitwerpselen op kast of vliegplank of op de raten (kan ook roer zijn).

      • Voor de kast krabbelende bijen of bijen die niet goed kunnen vliegen.

      • Bijen met opgezwollen achterlijven.

      • Trage, stagnerende, of zelfs afnemende ontwikkeling van het volk.
    • Nosema ceranae

      • Besmetting is het gehele jaar aanwezig.

      • Weinig kenmerkende beelden.

        • Geen krabbelaars.

        • Geen diarree verschijnselen.

      • Soms snellere ontvolking door sterfte.


  • De herbesmettings-cyclus:

    1. De bijen nemen de sporen via de monddelen op.

    2. De sporen ontwikkelen zich in de darmen tot parasitaire eencelligen.

    3. De eencelligen vermeerderen zich en vormen sporen ten koste van de darmcellen van de bij.

    4. De sporen komen via de ontlasting van de bij naar buiten.

    5. Naar 1.