Berberis aquifolium
(Latijnse naam: Berberis aquifolium)
Omschrijving en kenmerken
Berberis Aquifolium (voorheen Mahonia aquifolium) is een van de vele soorten uit de berberisfamilie. Aan de bladranden zitten kleine scherpe stekeltjes, waaraan de plant zijn naam heeft te danken. Aquifolium is afgeleid van het Latijnse acus (= naald) en folium (= blad).
Berberis aquifolium verspreidt bij warm weer bij een overdadig geelkleurende bloei een heerlijke geur, en trekt daarmee ook veel honingbijen aan. Als een bij nectar wil opnemen en daarbij met de tong in aanraking komt met de helmdraad, dan klapt de meeldraad
in een fractie van een seconde naar voren. Het stuifmeel wordt daarbij tegen de bij gedrukt. De meeldraad blijft niet in die houding staan maar gaat daarna weer langzaam naar achteren, gereed voor een volgend insectenbezoek[1].
De vrucht is een groen berijpte bes die later blauw wordt en waarvan de pit voor mensen giftig is. Deze blauwe bessen worden door de vogels graag gegeten. Zij verspreiden aldus de zaden, waardoor je de Berberis aquifolium buiten de aangelegde perkjes ook veel als alleenstaande plantjes kunt aantreffen.
Van Berberis aquifolium zijn veel cultuurvariëteiten in de handel waarvan 'Apollo', 'Atropurpurea', 'Forescate', 'Hastings Elegans', 'Smaragd' en 'Undulata' de bekendste zijn.
Van oorsprong komt de Berberis aquifolium uit Noord-Amerika, als onderbegroeiing in naalbossen.
- Bloeiperiode: april - mei
- Grootte: tot 150 centimeter hoog
- Bevlieging door honingbijen: (np)5
- kleur stuifmeel: citroengeel
Filmpje
Filmpje van de bloei op 10 april te Apeldoorn (op de achtergrond hoor je af en toe ook een parkiet die ergens op een balkon staat). De opname van de nog groene bessen is van 27 april 2011 te Apeldoorn.
Verwijzingen en bronnen