Eenbaksimkeren
Met eenbaksimkeren kan verschillende dingen worden bedoeld:
- imkeren met zowel de broed- als de honingkamer in 1 horizontale kast (zoals bijvoorbeeld bij de Layens kast of de Golzkast, etc.), dit wordt ook wel horizontaal imkeren genoemd, en is het Duits noemen we dit type kast een Einraumbeute, óf
- imkeren met een stapelkast met één broedkamer, waarbij die ene broedkamer oorspronkelijk ook is ontworpen om het gehele broednest van een bijenvolk (inclusief stuifmeel en wat voer) te kunnen bevatten (zoals bijvoorbeeld bij de Dadantkast); hier worden dus nog wel honingkamers boven moerrooster bovenop gezet, óf
- imkeren met één spaarkast-broedkamer (of eigenlijk elke broedkamer met minstens 10 simplex broedkamerramen, zoals ook in de simplexkast en de Nederlandse Segeberger), waar dus ook nog wel honingkamers boven moerrooster bovenop worden gezet.
Eenbaksimkeren klinkt een beetje alsof het een imkermethode zou zijn, maar dat is niet zo. Het zegt dus alleen iets over de gebruikte materialen (wat vervolgens uiteraard wel van invloed is op de gebruikte imkermethode).
Ad3: Imkeren met één spaarkast broedkamer.
Van oorsprong wordt er in de Lage Landen geïmkerd met 2 op elkaar gestapelde broedkamers[1] (met 10 simplex broedkamer ramen). Onder invloed van het door Thomas Seeley aanbevolen Darwiniaans imkeren, waarin hij o.a. aangeeft dat volken in kleinere bijenkasten vanuit evolutionair perspectief beter zouden functioneren (ook o.a. tegen de varroamijt), zijn er ook in de Lage Landen imkers, die er toe zijn over gegaan om de bijenvolken slechts één broedbak te geven[2] met daarboven alleen honingkamers boven moerrooster.
Op zich zitten er op 10 simplexramen voldoende cellen zodat de koningin in het broednest door kan blijven leggen. Tegen de tijd dat het broednest vol dreigt te raken worden de bijen van de eerst gelegde eitjes al weer geboren zodat er weer lege cellen zijn. Dit voorondersteld uiteraard wel dat er niet te veel stuifmeel en voer in de broedkamer moet worden opgeslagen, want dan kan er wel ruimtegebrek voor de koningin gaan ontstaan.
In de onderste honingkamer zit er overigens wel vaak, aansluitend op het broednest, een koepeltje met lege cellen: de bijen zouden uit zichzelf een ietwat ronder/verticaler broednest aanhouden.
Pia Aumeier[3][4] gaf na onderzoek met 45 éénbakskasten (op 10 Zanderramen die wel wat groter zijn dan simplex, zie raammaten) als belangrijkste voordelen voor het imkeren op één broedbak het kostenplaatje (immers, minder honingkamers nodig) en 20% meer honingopbrengst. Als nadelen noemde ze:
- op één bak is er niet voldoende ruimte voor stuifmeel en honing, waardoor na het oogsten van de honing het volk dreigt te verhongeren als er niet snel wordt gevoerd wordt of er ramen met honing achterblijven;
- de volken ontwikkelde meer zwermneiging;
- darrenraat werd niet mooi uitgebouwd;
- meer wildbouw onder de bouwstop in de verhoogde bodem[5];
- door de overvolle broedbak was er meer risico was op verongelukken van de koningin bij een controle.
Voetnoten
- ↑ Uiteraard hoeft dat nog niet het geval te zijn bij een volk dat nog in in de groei is.
- ↑ Het is dan overigens onterecht om dat dan Darwiniaans imkeren te noemen, omdat het Darwiniaans imkeren veel meer inhoudt dan alleen het houden van bijen in kleinere broedkamers.
- ↑ Pia Aumeier, Das "richtige" Rämchen für mich und meine "girls", Schweizerische Bienenzeitung, 03/2021, pag 35.
- ↑ Pia Aumeier, Pias Imkerwelt: Nur ein Brutraum?, Deutsches Bienen-Journal 4/2022, pag 48
- ↑ Dit lijkt een indicatie te zijn dat er niet snel genoeg extra honingkamers zijn gegeven, maar dat is uit de artikelen niet af te leiden