Layens kast

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Omschrijving

Layens02zelf.jpg
achterkant

Georges De Layens (1834 - 1897) introduceerde in Frankrijk als een van de eersten een kast met uitneembare ramen.

Hij was op de hoogte van de ontdekkingen door Langstroth, maar probeerde zich bij het ontwerp van een kast met uitneembare ramen meer (dan Langstroth) te laten leiden door de natuur van de honingbij[1]. Een stapelkast waarbij je schoksgewijs extra kasten bovenop toevoegt, paste daar in zijn ogen bijvoorbeeld niet bij. De door hem ontwikkelde kast heeft een vaste bodem en ramen met direct aan elkaar sluitende toplatten (zie ook de Top Bar Hive), en is een voorbeeld van eenbaksimkeren.


De Layens kast wordt van boven afgesloten met een deksel die middels scharnieren aan de voorkant van de kast vastzit. Het vlieggat zit onderin midvoor.


Layens wilde in deze kast voldoen aan de door Huber beschreven ruimtebehoefte voor het broednest van een bijenvolk. De ramen van deze kast hebben daarom de tamelijk forse afmeting van 31 x 37 cm.

De verticale latten van deze ramen rusten op de bodem van de kast zodat het gewicht van de ramen niet alleen door de oortjes van de ramen wordt gedragen.


voorkant (colmena = bijenkast in't spaans)

In de Layens kast staan de ramen in koudbouw. Het broednest van normaal gesproken 9 ramen zit daarbij in de midden. De honing wordt geoogst vanuit de ramen aan de beide buitenkanten. In de winter wordt het broednest door ingeplaatste wanden van de rest van de kast afgeschermd.


De standaard Layens kast heeft zo'n 14 ramen[2], maar er zijn ook Layens kasten tot wel 24 ramen breed, en voor kleine volken zijn er ook smallere.


Voordelen:

  • De koningin blijft in het broedgedeelte en gaat nimmer elders leggen. Hierdoor is geen moerrooster nodig.
  • Gemakkelijk verplaatsbaar[3].
  • Door de grote ramen wordt er behalve broed ook veel honing in de broedramen opgeslagen waardoor bij het inwinteren veel minder hoeft te worden gevoerd.
  • Er is geen sprake van bovenop de broedkamer gestapelde kasten die je bij een controle af moet nemen.
  • Door de aan de bovenkant afsluitende toplatten worden er bij een controle telkens alleen de bijen van een paar ramen gestoord, waardoor het volk in zijn geheel meestal rustiger is.
  • Door een goed afsluitende scheidingsplank is de omvang van de kast optimaal passend te maken voor een kleiner volk.

Nadelen:

  • De zware en daardoor moeilijk hanteerbare ramen.
  • Een Layens kast heeft een vaste grootte en kan niet grenzeloos worden uitgebreid (zoals bij verticale kasten wel kan).
  • Je laat, in verhouding tot andere kasten, veel honing aan de bijen (maar hoeft hierdoor dus bij het inwinteren minder te voeren).
  • Geen varroabestrijding van bovenaf mogelijk (denk aan oxaalzuur druppelen of mierenzuurbehandeling).
  • De grote ramen passen niet in de meeste, in de Lage Landen gebruikte, voor kleinere ramen gemaakte, honingslingers.


Hurpin02kaft.jpg
Doorsnede van de Jean Hurpin versie van Layens. Hier is tevens te zien dat Hurpin de honingramen niet alleen korter maakt, maar ook op grotere afstand (45 mm) van elkaar en het broednest zet. Hurpin beoogt aldus een barrière voor de koningin te vormen, zodat deze geen eitjes in de honingramen zal leggen.

In 1941 publiceert Jean Hurpin "La ruche de Layens modernisée" waarin hij een zijn inziens modernere versie van de Layens kast publiceert.

Hij maakt de honingkamerramen aan de zijkanten korter (31 x 20,9 cm), en sluit de hierdoor overblijvende ruimte aan de onderkant simpelweg af. Ook zet hij de kast op pootjes, en plaats hij de vliegplank ("planche de vol") iets verder naar onder. Aldus wordt het bijna meer een soort van meubelstuk (zie de foto op het kaft links).

Jean Hurpen verandert niets aan het grote broednest, dat blijft onveranderd de kern van de Layens kast. Als je elk van de honingramen voor de helft meetelt blijft ook de totale raat-inhoud van de kast hetzelfde als de 14 ramen van het origineel van Layens.


De hierboven vermelde raammaten zijn niet geheel uniform. Er wordt bijvoorbeeld ook melding gemaakt van Layens raammaten van 35 x 30 cm (broedkamer) en van 31 x 18 (honingkamer).


Bij latere versies van de Layens kast is er ook sprake geweest van honingkamers bovenop het broednest. Dit valt op te maken uit "L'Apiculture Pour Tous" van Abbé Warré (die in genoemd boek o.a. beschrijft dat hij de Warré kast heeft ontwikkeld na eerst ervaring met verschillende andere kasten te hebben opgedaan, waaronder ook - modernere versies van - de Layens kast - met een honingkamer er bovenop). Deze ontwikkeling stond uiteraard haaks op de op de natuur van de bijen gerichte insteek van Layens.


Een opstelling van "Colmena Layens" in Spanje

Datering en Voorkomen

Deze kast wordt sinds het eind van de 19e eeuw gebruikt in Frankrijk ("Ruche Layens"), maar wordt vooral nog steeds volop gebruikt in Spanje ("Colmena Layens").


Navigatie


Voetnoten

  1. Bijvoorbeeld dat deze van boven naar beneden bouwt, en geleidelijk met telkens één raam extra.
  2. En dat is groot genoeg omdat dat veel groter is dan het broednest, en je gevulde en verzegelde altijd kunt ruilen voor lege ramen.
  3. Door vaste bodem, en geen kasten bovenop elkaar, zijn bijvoorbeeld ook geen spanbanden nodig zijn.