Mini-plus
De mini-plus is primair ontwikkeld als een bevruchtingskastje, en heeft daarom een tamelijk kleine binnenruimte (van 23 x 23,5 cm, exclusief de uitsparingen voor de oortjes). Echter, omdat het een flexibel uit te breiden stapelkast is:
- kan het toch hele jaar rond bijen bevatten, en
- kan er dus ook in worden overwinterd.
In tegenstelling tot veel andere bevruchtingskastjes hoeft de mini-plus dus niet noodzakelijk elk jaar opnieuw te worden opgestart en afgebroken (in dat geval moet je uiteraard, net als bij andere "jaar-rond" bijenkasten, wel rekening houden met raatvernieuwing).
De mini-plus is gemaakt van het isolerende EPS. De buitenwanden zijn vanwege forse uitsparingen niet overal even dik. Door de bijna vierkante vorm benadert het de warmtebehoudende bolvorm. Volkjes in een mini-plus kunnen (hierdoor?) heel snel groeien. De mini-plus heeft geen dekplank. Het is daarom handig om tussen het deksel en het kastje een folie te gebruiken, zodat de bijen de raatjes niet aan het deksel vastbouwen.
Eén mini-plus bevat 6 raampjes die elk de grootte hebben van een half Dadant-Blatt-honingkamerraam. Aan het eind van het seizoen kun je deze ramen dus per 2 aan elkaar monteren en als honingkamerraam in een Dadant-Blatt honingkamer plaatsen. Als je voor die optie gaat, dan is het wellicht handig om de raampjes te kopen met oortjes met een halve breedte, die daardoor naast elkaar kunnen worden geschoven.
Men spreekt ook wel over een grootte van een kwart Dadant-Blatt, maar dan betreft het het Dadant-Blatt broedkamerraam. Om deze te vullen moet je vier mini-plus-raampjes uitsnijden, en in het Dadant-Blatt broedkamerraam inpassen. Dat is uiteraard wel een plakkerig gedoe.
De mini-plus heeft feitelijk meer ruimte dan voor 6 raampjes naast elkaar nodig is. Hierdoor loop je de kans dat niet alle ramen even dik worden uitgebouwd wat het uitwisselen van de ramen flink lastiger kan maken[1]. Deze extra ruimte heeft wel als voordeel dat er gemakkelijk een invoerkooitje of een nog gesloten moerdopje tussen de ramen kan worden geplaatst.
Er bestaan voor de mini-plus verschillende bodems:
- verschillend in hoogte; in alle gevallen kan dit leiden tot bouw van raat onder de onderlat van de raampjes; dit kan bijvoorbeeld worden opgelost door zelf in de bodem een bouwstop aan te brengen,
- mét, of zonder voerbakje, zodat de bodem of ten dele of geheel is voorzien van een luchtrooster; in de winter moet dat voerbakje worden afgedicht, omdat deze vol condenswater kan lopen, waar de bijen in kunnen verdrinken.
De ten dele aan de onderkant van de bodem zittende vliegopening is lastig dicht of kleiner te zetten. Er zijn echter hulpstukken in de handel om dit gemakkelijker te maken. Echter, wil je daarna graag de hele vliegopening weer open, dan moet je dat dus weer demonteren.
Ook op z'n kleinst (bodem, 1 kastje, en een deksel) is de mini-plus groter dan de meeste andere bevruchtingskastjes. Hierdoor wordt een pas bevruchte koningin veel minder in haar eileg belemmerd dan bij veel andere bevruchtingskastjes. Nadeel is dat er (bij de eerste keer opstarten) meer bijen in moeten:
- 500 ml als er alleen sprake is van jonge bijen en een nog te bevruchten jonge koningin (en uiteraard ramen en voer).
- Stel, je laat het bronvolk eerst zelf redcellen maken, dan, zodra deze gesloten zijn:
- twee ramen met gesloten broed (waarvan minstens eentje met minstens één redcel), aangevuld met ramen voorzien van kunstraat, of lege uitgebouwde ramen, voldoende voer, en tenslotte 250 gram bijen (een yoghurtbeker vol)[2].
De Mini-plus wordt om die reden soms ook wel in tweeën gedeeld (met elk deel uiteraard een eigen vliegopening). Je hebt dan in totaal nog even veel bijen nodig, maar kunt er dan wel 2 koninginnen in laten aanparen.
Zodra de broedkamer geheel is bezet (en de jonge koningin niet verder kan met de eileg), zijn er legio vervolgmogelijkheden, onder andere:
- Je voert de koningin van de mini-plus in een ander volk in, door de mini-plus eerst met dat andere volk te verenigen. Zodra de koningin dan bij dat andere volk onderin zit, kun je onder de mini-plus een moerrooster aanbrengen. Na 21 dagen is al het werksterbroed uitgelopen en kan de mini-plus worden verwijderd.
- Je doet de koningin in een invoerkooitje afgesloten met suikerdeeg in een zesramer, en veegt daar tevens alle bijen bij[3]. Het inmiddels bijenloze kastje (met voer en ramen broed) zet je daarna gewoon bovenop een ander mini-plus kastje.
- Je laat het volkje verder groeien in de mini-plus: je plaatst er een extra mini-plus zonder bodem bovenop, of onder, die gevuld is met ramen kunstraat en wellicht een leeg reeds uitgebouwd raam.
Een volkje in mini-plus wordt bij voorkeur in drie mini-plus kastjes overwinterd, maar twee kan ook. Er wordt tenminste 8 liter voer gegeven.
Literatuur
- Meine Erfahrungen mit der Mini-plus-beute door Georg Prestrich te Bodelshausen. DIZ 7/2002, p. 12. Vertaling Frans 't Hoen in Bijen april 2005.
Voetnoten
- ↑ Ook het toepassen van de mogelijkheid - om 2 (4) van dergelijke ramen (raten) in een Dadant-Blatt honingkamer (broedkamer) raam te plaatsen - kan hierdoor worden belemmerd.
- ↑ Frans 't Hoen. Mijn ervaringen met het mini-plus-kastje. Bijen april 2005. Betrof een vertaling van: Georg Prestrich te Bodelshausen. Meine Erfahrungen mit der Mini-plus-beute, DIZ 7/2002, p. 12.
- ↑ Die zesramer wordt daartoe vooraf gevuld met minstens een raam voer, een raam verzegeld broed uit een ander volk en vier ramen met kunstraat (of liever een paar lege uitgebouwde ramen). De bijen uit de mini-plus zullen bij aanvang zo'n twee ramen van de zesramer bezetten.