Stille moerwissel

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Bij een stille moerwissel wordt de oude moer door het volk vervangen door een nieuwe moer zonder dat er sprake is van zwermneiging en zonder dat de eileg stopt. Een stille moerwissel komt vaak voor bij volken die zijn geselecteerd op zwermtraagheid (zoals buckfast), of anders wanneer de oude moer niet (meer) voldoet:

  • een ingevoerde moer kan (genetisch) te veel van het volk verschillen
    • tegen de tijd dat de nieuwe moer (die logischerwijs een dochter van de (genetisch) afwijkende moer is) aan de leg is lopen er ook al veel zusters van haar in het volk zodat de kans op acceptatie van die nieuwe moer inmiddels een stuk groter is)
    • na het invoeren van een vreemde moer is het altijd verstandig om het volk een aantal weken op wisselcellen te controleren en deze zo nodig te verwijderen.
      • Dat controleren doe je totdat het volk stopt met het aanzetten van die wisselcellen. Dat zal het geval zijn zodra de meeste bijen inmiddels nakomelingen van die nieuwe moer zijn.
  • de oude moer legt niet meer goed

Bij een stille moerwissel worden er maar een paar moerdoppen (zelden meer dan drie) aangezet. Eén van die moerdoppen loopt het eerste uit en die moer mag blijven, de andere worden afgebroken en na een week vind je daar niets meer van terug. De "oude" moer mag blijven (en ook door blijven leggen) totdat de dochter met leggen is begonnen. Normaal gesproken wordt daarna de "oude" moer door het bijenvolk afgedankt, maar het komt ook voor dat de oude en nieuwe koningin nog een hele tijd tegelijkertijd in het volk zijn; er zijn zelfs gevallen van samen overwinteren bekend. Dit kan dan dus niets te maken hebben met het voortijdig falen van de koningin (vandaar de Engelse term "queenright supersedure").

Bij een stille moerwissel wordt niet getuterd of gekwaakt.