20/30 minuten

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Voordracht door Roger Depuydt te Aalter op 19 oktober 2007.

(overgenomen vanaf http://home.versateladsl.be/marcodepauw/honingbij/)


Sinds 1997 testen zo’n 600 imkers een bedrijfsmethode uit in een vijftiental landen. Een methode van imkeren waarbij een 20 à 60 minuten arbeid per jaar en per volk voldoende zijn om tot een deugdelijk resultaat te komen. De man achter het hele project is de Zwitser Rudolf von Schumacher. Zijn werkwijze is in de eerste plaats bestemd voor kasten met gelijke rompen zoals simplex e.a..

Von Schumacher vat de oogmerken van zijn methode, die nog altijd in ontwikkeling is, als volgt samen:

  • Maximalisering van de opbrengst per arbeidsuur.
  • Eenvoud: enkel bewerkingen met hele rompen; vrijwel geen ingrepen op individuele ramen.
  • Geen verplaatsing van kasten op en naar de stand met uitzondering van de honinghoogsels en de rompen voor broedafleggers.
  • Naargelang de gekozen variante maximaal 20 of 30 minuten werk per volk en per jaar –varroabestrijding niet inbegrepen- met een hogere opbrengst dan bij gewone bedrijfsmethoden.
  • Systematisch vervanging van raat en moeren zonder drastische ingrepen in de volken en zonder opzoeken van de moer.


20-30-1.GIF

De Werkmethode

De methode bestaat uit vier of zes stappen volgens de keuze van de imker voor de 20’ of 30’ methode.

  • Stap 1: omzetten broedrompen;
  • Stap 2: omzetten broedrompen;
  • Stap 3: omzetten broedrompen;
  • Stap 4: slingeren lenteoogst en zwermverhindering;
  • Stap 5: slingeren zomeroogst en uitbreiden met vlieger;
  • Stap 6: volken verenigen.

Bij de 20’ methode vallen stappen 1 en 6 weg, zoals op het schema is te zien. Het schema geeft ook de ouderdom van de wasraat en eventueel die van de moer weer, als deze aanwezig is.

Een donkere romp: raat en moer zijn 2 jaar oud. Een lichtgrijze romp: raat en moer zijn 1 jaar oud. Een witte romp: verse raat en een jonge moer.



20-30-2.GIF

De uit te voeren stappen in de juiste volgorde.

Stap 6: na de eerste koudeprik

Bij de eerste koude zonder vlucht van bijen in het najaar:

  • twee volken op elkaar plaatsen, gescheiden door en bijendicht gaas;
  • het volk met de nieuwste raten en de jongste moer moet boven staan;
  • ieder volk moet een eigen vlieggat hebben. (een separator met vlieggat kan hier in gebruik genolmen worden of men gebruikt enkel de twee gaten in de bovenste rompen als vlieggat).