Akkerdistel
(Cirsium arvense)
Omschrijving en kenmerken
De akkerdistel (ook wel boerenplaag) is een van de meest voorkomende soorten uit het geslacht Vederdistel (Cirsium; dat meer dan honderd soorten bevat).
Alle soorten uit het geslacht vederdistel zijn stekelige planten met bloemen in hoofdjes, omgeven door puntige omwindselblaadjes. De akkerdistel is - qua grootte van de plant - een van de kleinere vederdistelsoorten.
Naast het geslacht vederdistel bestaan er nog meerdere geslachten met de Nederlandse naam distel, zoals ook het geslacht distel (Carduus).
De akkerdistel komt van oorsprong voor in Europa en Azië, maar is als cultuurvolger inmiddels over alle gematigde streken van de wereld verspreid.
De akkerdistel is een vaste plant, eenslachtig en tweehuizig. Mannelijke bloemhoofdjes zijn iets groter dan de vrouwelijke. Bijzonderheid: ook mannelijke bloemen kunnen een enkele keer bloemetjes met een stempel en vruchtbeginsel hebben dat dan na bevruchting eveneens pluizig (door de wind te verspreiden) zaad kan opleveren.
Na het ontkiemen van een zaadje vormt de akkerdistel al groeiende eerstens een verticale wortel tot meer dan twee meter diepte. Daarna vormt zich echter ook een wortelstelsel dat op een diepte van twintig centimeter zich met lange uitlopers in alle horizontale richtingen uitbreidt, inclusief vertakkingen. Op verschillende plekken ontstaan er dan opnieuw in de diepte groeiende verticale wortels waaruit naar boven omhoogschietende planten ontstaan. Via deze vegetatieve vermeerdering kan de akkerdistel uitgestrekte kolonies van ófwel mannelijke ófwel vrouwelijke planten vormen. Die uitgestrekte kolonies zijn voor de akkerbouwer een ramp. Ook het vee mijdt deze distels. Ploegen, frezen of fysiek "verwijderen" helpen niet om de akkerdistel uit een perceel weg te krijgen, omdat afgebroken stukken gewoon weer nieuwe planten opleveren. Alleen uitputting door stelselmatig een aantal jaren te maaien kan de plant klein krijgen.
Voor de bijen vormen de akkerdistels echter een rijke bron van nectar en pollen!
- Bloeiperiode : juni - september
- Hoogte, rsp. afmeting : 60 - 120 cm
- bevlieging door honingbijen: (np)5
- Honing :
- Geur ; specifiek,
- Smaak ; extra zoet,
- Kleur ; geel/bruin.
Pollen informatie
- apertuurtype : Tricolporaat (fenestraat)
- Afmeting : 32 x 39mu
- Kleur : Geelig wit
- pollen % : minimaal 20% pollen dienen aanwezig te zijn om de soortnaam te mogen noemen.