Bijenboom

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

(Latijnse naam: Tetradium daniellii, voorheen Euodia hupehensis)

Veel bijenbezoek op de bloemen van de bijenboom, maar ook voor hommels een waar lustoord.
Tetradium-Daniellii.jpg

Omschrijving en kenmerken

De bijenboom is een uitermate belangrijke drachtplant voor de nazomer en verdient ruime aanplant in parken, tuinen, bosranden. Als drachtplant kan deze boom met gemak de leemte opvullen die na de lindebloei ontstaat, en aldus een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van gezonde winterbijen.

De bijenboom moet niet worden verward met de honingboom, want dat zijn geheel verschillende soorten bomen.

De bijenboom wordt ook wel stinkes genoemd, vanuit het in Duitsland gehanteerde 'Stinkesche': het blad lijkt op dat van de Es, en de kapot gewreven bladeren van de bijenboom geuren onaangenaam.

De uit de gematigde streken van China en Korea afkomstige bijenboom werd laat ontdekt en kwam pas in de 2e helft van de vorige eeuw als bijenplant in de belangstelling.

Vermeerdering kan door winterstek, maar veel gemakkelijker door zaaien. De eerste jaren kunnen bovengrondse delen van de bijenboom kapot vriezen, maar daarna verdraagt de boom temperaturen tot -25°C. De jonge boompjes zijn helaas ook gevoelig voor slakkenvraat.

Overleeft de bijenboom de eerste jaren, dan gaat daarna gaat het welbekende 'boompje groot, plantertje dood' niet op, want al na vier jaar kan de boom beginnen te bloeien, en daarna wordt het jaarlijks meer.

De bijenboom hoeft niet te worden gesnoeid. Wèl dien je dode of door ziektes aangetaste takken te verwijderen.


  • Bloeiperiode: juli - augustus
  • Grootte: tot wel 15 - 20 meter hoogte (maar er zijn ook cultivars die minder hoog worden)
  • bevlieging door honingbijen: (np)5


Pollen informatie

  • Familie: Wijnruitfamilie
  • Kleur: lichtgeel / creme


Verwijzingen en bronnen