Bijenklossen

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een bijenklos (ook wel kloskorf of het duitse klotzbeute) is een hol stuk boomstam (een klos) waarin bijen gehouden worden.


In het boek "Volledige Beschrijving van alle konsten, ambachten enz. 14e stuk: De honingbijenteelt, Dordrecht 1797, (Hollandsch dialect)" is sprake van ‘Strookorven, kloskorven en houten korven’.

Het woord ‘kloskorf’ komt ook voor in het Woordenboek der Nederlandse Taal (WNT), onder de ingang ‘klos’. Daar staat bij ‘kloskorf’: ‘Deeze Korven worden uit Dennen, Sparren, Populier, Pijnboomen, maar inzonderheid uit Lindenhout gehakt. De klos of het blok, daartoe geschikt, moet twee voeten over 't kruis, en ten minsten … vijf en een halve voeten in de lengte hebben, Handw. 14, 65 [1797].’

Met dank aan Bart de Coo komen we tot de volgende hedendaagse omschrijving: [1]

‘Kloskorf. Zn, ~(v)en, de. Uitgehold, buisvormig stuk boomstam dat met dwarsspijlen en een dakbedekking geschikt gemaakt is voor de bewoning door honingbijen. Het woord werd voor het eerst aangetroffen in een Dordrechtse boekuitgave uit 1797. Het woord is daarna in onbruik geraakt. In veel moderne handleidingen tot de bijenteelt komen wij het Duitse woord ‘Klotzbeute’ tegen of de Franse begrippen ‘brusc’ of ‘ruche tronc’. Het gaat hier overduidelijk om ‘kloskorven’.’


In Imkerpedia wordt echter toch het woord bijenklossen gebruikt omdat dit beter aansluit bij het hedendaagse gebruik van de woorden bijenkorven en bijenkasten.


In de volgende paragraaf een opsomming van verschillende bijenklossen. Elders op Imkerpedia zijn er ook opsommingen van:


Een opsomming van bijenklossen


Voetnoten


Navigatie