Boerenwormkruid
(Latijnse naam: Tanacetum vulgare)
Omschrijving en kenmerken
Het in het grootste deel van Europa en het noordelijke deel van Azië voorkomende boerenwormkruid dankt deze naam aan het vroegere gebruik van het kruid tegen spoel- en lintwormen.
Het boerenwormkruid is een vaste plant en wordt ook wel reinvaren, wormkruid, wormzaad of knoopjeskruid genoemd.
Liefhebbers van solitaire bijen beweren vaak dat er op het boerenwormkruid geen honingbijen vliegen, maar naast onder andere het solitaire wormkruidbijtje vliegt ook onze honingbij wel degelijk ook op het boerenwormkruid. Op vochtiger plekken lijkt onze honingbij er meer op te vliegen dan als het bijvoorbeeld op droge zandgronden staat.
Boerenwormkruid heeft een grote ecologische functie voor veel lokaal aanwezige dieren, maar ook voor veel rondtrekkers. Doordat boerenwormkruid zo veelvuldig op veel plaatsen voorkomt, ziet men er vaak geen been in ziet om het op het hoogtepunt van de bloei te maaien. Zo'n maaibeurt betekent dan echter niet alleen kaalslag voor het boerenwormkruid.
Veel imkers gebruiken de gedroogde bloemetjes van het boerenwormkruid als brandstof voor hun beroker.
Boerenwormkruid is een zogeheten kompasplant: de bladeren in het volle zonlicht richten zich precies plat op het zuiden.
- Bloeiperiode: De hoofdbloei valt in juni tot en met augustus, maar de nabloei kan tot aan de herfst aanhouden.
- Grootte: van 60 tot 120 centimeter hoog
- Bevlieging door honingbijen: (np)3
- Stuifmeelkleur: oranje
Onderstaand filmje is 20 augustus 2011 opgenomen te Apeldoorn.