Broeder Adam: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 4: Regel 4:
 
In 1910 doet hij zijn intrede in de benedictijner Abdij van Buckfast (in het zuid-westen van Engeland) waar hij in 1915 om gezondheidsredenen wordt ingezet bij de bijenteelt van het klooster.
 
In 1910 doet hij zijn intrede in de benedictijner Abdij van Buckfast (in het zuid-westen van Engeland) waar hij in 1915 om gezondheidsredenen wordt ingezet bij de bijenteelt van het klooster.
  
In het begin van de 20e eeuw was de Engelse bij nagenoeg uitgestorven door toedoen van de [[tracheeënmijt]]. De enige volken die overleefden hadden of een vreemde koningin of waren hiervan afstammelingen. Onder de overlevenden viel (in 1917) één volk extra op door haar resistentie en haaldrift. Dat volk had een Italiaanse koningin (een [[Ligustica]]) welke door zwarte darren ([[Apis mellifera mellifera|Mellifera]]) bevrucht was. Hetgeen hieruit ontstond werd later de [[buckfast|buckfastbij]] genoemd.
+
In het begin van de 20e eeuw was de Engelse bij nagenoeg uitgestorven door toedoen van de [[tracheeënmijt]]. De enige volken die overleefden hadden of een vreemde koningin of waren hiervan afstammelingen. Onder de overlevenden viel (in 1917) één volk extra op door haar resistentie en [[haaldrift]]. Dat volk had een Italiaanse koningin (een [[Apis mellifera ligustica]]) welke door donkere darren ([[Apis mellifera mellifera]]) bevrucht was. Hetgeen hieruit ontstond werd later de [[buckfast|buckfastbij]] genoemd.
  
Broeder Adam selecteerde de nakomelingen van dit volk op zachtaardigheid, op géén of geringe [[zwermneiging|zwermdrift]], op ziektebestendigheid, op productiviteit als ook op een rustige raatzit. Zijn ideaal was een honinbij die met weinig inspanning van imkerszijde veel honing opbracht. Dit ideaal vond hij in geen van de al bestaande rassen. Elk bijenras had z'n voor en nadelen.  
+
Broeder Adam selecteerde de nakomelingen van dit volk op zachtaardigheid, op géén of geringe [[zwermneiging|zwermdrift]], op ziektebestendigheid, op productiviteit als ook op een rustige raatzit. Zijn ideaal was een honinbij die met weinig inspanning van imkerszijde veel honing opbracht. Dit ideaal vond hij in geen van de al bestaande Apis mellifera ondersoorten<ref>Binnen Imkerpedia onderscheiden we [[soorten, ondersoorten (rassen), stammen en lijnen]].</ref>. Elke ondersoort had z'n voor en nadelen.  
  
Hij besefte dat de ideale bij alleen verkregen kon worden door de verschillende rassen met elkaar te kruisen. Hij kruiste zijn moeren daartoe ook met uitheems materiaal waarvoor hij reizen door Europa en Afrika maakte. In de loop van meer dan 70 jaar zijn door Broeder Adam de waardevolle eigenschappen van andere bijenrassen door kombinatieteelt in de buckfastbij ingebracht, en heden ten dage gebeurt dat nog steeds, maar inmiddels door anderen (en ook niet meer op de Buckfast Abbey).
+
Hij besefte dat de (naar zijn criteria) ideale [[Westerse honingbij]] alleen verkregen kon worden door de verschillende ondersoorten met elkaar te kruisen. Hij maakte daarom veel reizen door Europa en Afrika om de lokale ondersoorten te beoordelen<ref>De ondersoort [[Apis mellifera adami]] is zelfs naar hem vernoemd.</ref> (en er vervolgens desgewenst zijn buckfastbij mee te kruisen). Aldus heeft hij in de loop van meer dan 70 jaar de door hem gewenste eigenschappen van meerdere ondersoorten in de buckfastbij ingebracht.
 +
 
 +
Heden ten dage gebeurt dat nog steeds, maar inmiddels door anderen (en ook niet meer op de Buckfast Abbey).
 +
 
 +
==Voetnoten==
 +
<references />

Huidige versie van 1 dec 2016 om 13:37

Broeder Adam

Adam Kehrle (1898-1996), oftewel de latere Broeder Adam is geboren in het zuiden van Duitsland in Biberach an der Riß.

In 1910 doet hij zijn intrede in de benedictijner Abdij van Buckfast (in het zuid-westen van Engeland) waar hij in 1915 om gezondheidsredenen wordt ingezet bij de bijenteelt van het klooster.

In het begin van de 20e eeuw was de Engelse bij nagenoeg uitgestorven door toedoen van de tracheeënmijt. De enige volken die overleefden hadden of een vreemde koningin of waren hiervan afstammelingen. Onder de overlevenden viel (in 1917) één volk extra op door haar resistentie en haaldrift. Dat volk had een Italiaanse koningin (een Apis mellifera ligustica) welke door donkere darren (Apis mellifera mellifera) bevrucht was. Hetgeen hieruit ontstond werd later de buckfastbij genoemd.

Broeder Adam selecteerde de nakomelingen van dit volk op zachtaardigheid, op géén of geringe zwermdrift, op ziektebestendigheid, op productiviteit als ook op een rustige raatzit. Zijn ideaal was een honinbij die met weinig inspanning van imkerszijde veel honing opbracht. Dit ideaal vond hij in geen van de al bestaande Apis mellifera ondersoorten[1]. Elke ondersoort had z'n voor en nadelen.

Hij besefte dat de (naar zijn criteria) ideale Westerse honingbij alleen verkregen kon worden door de verschillende ondersoorten met elkaar te kruisen. Hij maakte daarom veel reizen door Europa en Afrika om de lokale ondersoorten te beoordelen[2] (en er vervolgens desgewenst zijn buckfastbij mee te kruisen). Aldus heeft hij in de loop van meer dan 70 jaar de door hem gewenste eigenschappen van meerdere ondersoorten in de buckfastbij ingebracht.

Heden ten dage gebeurt dat nog steeds, maar inmiddels door anderen (en ook niet meer op de Buckfast Abbey).

Voetnoten

  1. Binnen Imkerpedia onderscheiden we soorten, ondersoorten (rassen), stammen en lijnen.
  2. De ondersoort Apis mellifera adami is zelfs naar hem vernoemd.