Eitjes: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 2: Regel 2:
  
 
De [[moer]] meet eerst de grootte van de cel met haar voorste poten, en legt er vervolgens (in geval van het grotere [[darrenraat]]) een onbevrucht of (in geval van het kleinere [[werksterraat]]) een bevrucht eitje in.
 
De [[moer]] meet eerst de grootte van de cel met haar voorste poten, en legt er vervolgens (in geval van het grotere [[darrenraat]]) een onbevrucht of (in geval van het kleinere [[werksterraat]]) een bevrucht eitje in.
[[Image:eitjes-leggen.flv</VideoFlv>
+
[[Image:eitjes-leggen.flv]]
  
 
[[image:eitjes.jpg|right|600px|thumb|Eitjes in alle richtingen haaks op de celbodem. Waarschijnlijk allen ongeveer even oud.]]
 
[[image:eitjes.jpg|right|600px|thumb|Eitjes in alle richtingen haaks op de celbodem. Waarschijnlijk allen ongeveer even oud.]]

Versie van 16 mrt 2016 15:16

In onze klimaatzone legt de koningin van onze honingbij haar eitjes ongeveer van februari tot aan de koudeprik. Ze legt dan dagelijks zo'n 300 - 2000 eitjes. Per jaar circa 130.000. In haar heel leven dus zo'n 500.000.

De moer meet eerst de grootte van de cel met haar voorste poten, en legt er vervolgens (in geval van het grotere darrenraat) een onbevrucht of (in geval van het kleinere werksterraat) een bevrucht eitje in. Bestand:Eitjes-leggen.flv

Eitjes in alle richtingen haaks op de celbodem. Waarschijnlijk allen ongeveer even oud.
De overgang van het stijve min of meer haaks op de celbodem staande rechte eitje naar het flexibele liggende kromme larfje. Op foto's A - C kun je ook de tracheeën (ademhalingsbuizen) goed zien. Deze vormen zich pas een paar uur voor het uitkomen van het eitje. Het rondje aan de bovenkant bevat het kopje van de bij.

De koningin kan een eitje - al dan niet - bevruchten doordat het eitje onderweg van de eierstok naar de vagina de uitgang van de spermatheca passeert. Daar wordt dan - al dan niet - een zaadcel aan het eitje toegevoegd.


De hoeveelheid eitjes per dag hangt af van de tijd in het jaar, het weer, de dracht ter plekke, etc. De laatste jaren zijn er in de Lage landen steeds meer signalen van bijenvolken waarin nauwelijks nog sprake is van een winter-broedstop.


Eitjes, die net gelegd zijn staan met de meest spitse kant haaks op de celbodem. Dit kan zowel volkomen haaks zijn als enigzins schuin. Het is dus niet zo dat een eitje altijd volkomen haaks op de raat wordt gelegd, en daarna steeds schuiner komt te liggen (waar je de leeftijd van het eitje aan zou kunnen afleiden).


Een net gelegd eitje bevat cytoplasma, een dooier en een celkern. De ontwikkeling is vervolgens zodanig dat het hoofd van de aanstaande larve aan de bovenkant komt te zitten.


In de meeste leerboeken wordt gesteld dat een eitje na 3 dagen (dus zo'n 72 uur) uitkomt. In de praktijk kan dat echter verschillen van 66 tot 93 uur[1].

Eitjes van dezelfde koningin komen meestal wel ongeveer rond hetzelfde tijdstip uit, maar de eitjes van verschillende koninginnen kunnen behoorlijk verschillen. Ook tussen de verschillende ondersoorten[2] kan de tijdsduur totdat een eitje uit komt behoorlijk verschillen[3].

Temperatuursverschillen (bijvoorbeeld als gevolg van het te lang bij koel weer openen van een bijenkast) zijn ook van invloed op de ontwikkelingsduur van eitjes.


Bij het "uitkomen" van een honingbijeneitje is er geen sprake van het doorbreken van een eischaal of iets dergelijks. Vlak voor het uitkomen, scheidt het aankomende larfje een stof af waardoor de 'schaal' of huid van het eitje oplost. Gaandeweg kromt het voormalige eitje / aankomend larfje zich en komt het plat tegen de celbodem te liggen.


Eitjes en larven heten samen open broed.

Voetnoten

  1. Anita M. Collins. Variation in Time of Egg Hatch by the Honey Bee, Apis mellifera. Annals of the Entomological Society of America 97(1) (2004), 140-146.
  2. Binnen Imkerpedia onderscheiden we soorten, ondersoorten (rassen), stammen en lijnen.
  3. Zo komen de eitjes van de Afrikaanse Apis mellifera scutellata eerder uit dan die van de Westeuropese ondersoorten hetgeen een van de oorzaken is dat deze ondersoort bij het ontstaan van de killer bee zo'n grote invloed heeft gehad. Moerdoppen met eitje met een groter scutellata gehalte komen eerder uit en hebben dus een grotere kans om de volgende koningin te worden.