Goetze: verschil tussen versies
Regel 2: | Regel 2: | ||
'''Gottfried Goetze''' (1898-1965) was leider van het bijeninstituut Mayen en Bonn. Hij was de ontwerper van de bijentaxonomie en leverde daarin een essentiële bijdrage aan het onderkennen van díe kenmerken op grond waarvan de verschillende ondersoorten van de [[Apis mellifera]] zijn te onderscheiden. | '''Gottfried Goetze''' (1898-1965) was leider van het bijeninstituut Mayen en Bonn. Hij was de ontwerper van de bijentaxonomie en leverde daarin een essentiële bijdrage aan het onderkennen van díe kenmerken op grond waarvan de verschillende ondersoorten van de [[Apis mellifera]] zijn te onderscheiden. | ||
− | Op basis van kleur alleen is namelijk geen zekerheid te verkrijgen over raszuiverheid van een volk. Goetze vond uit dat dat wel kon op basis van de [[Cubitaal Index]] en de meting van de haarlengte op het voorlaatste rugsegment (bij de [[Apis mellifera mellifera| | + | Op basis van kleur alleen is namelijk geen zekerheid te verkrijgen over raszuiverheid van een volk. Goetze vond uit dat dat wel kon op basis van de [[Cubitaal Index]] en de meting van de haarlengte op het voorlaatste rugsegment (bij de inheemse [[Apis mellifera mellifera|donkere bij]] 0,4 - 0,6 milimeter, en bij de andere rassen korter tot - bij de [[Apis mellifera carnica|carnica]] - zelfs zeer kort. |
− | Goetze heeft zich ook ingezet voor het behoud van de | + | Goetze heeft zich ook ingezet voor het behoud van de inheemse donkere bij. Met de kreet 'raszuiverheid' maakte hij goede sier en Goetze werd daarom de hoogste imkerbaas in Nazi-Duitsland. Na de annexatie van Oostenrijk hield hij het echter op de carnica! |
Versie van 2 dec 2010 11:16
Gottfried Goetze (1898-1965) was leider van het bijeninstituut Mayen en Bonn. Hij was de ontwerper van de bijentaxonomie en leverde daarin een essentiële bijdrage aan het onderkennen van díe kenmerken op grond waarvan de verschillende ondersoorten van de Apis mellifera zijn te onderscheiden.
Op basis van kleur alleen is namelijk geen zekerheid te verkrijgen over raszuiverheid van een volk. Goetze vond uit dat dat wel kon op basis van de Cubitaal Index en de meting van de haarlengte op het voorlaatste rugsegment (bij de inheemse donkere bij 0,4 - 0,6 milimeter, en bij de andere rassen korter tot - bij de carnica - zelfs zeer kort.
Goetze heeft zich ook ingezet voor het behoud van de inheemse donkere bij. Met de kreet 'raszuiverheid' maakte hij goede sier en Goetze werd daarom de hoogste imkerbaas in Nazi-Duitsland. Na de annexatie van Oostenrijk hield hij het echter op de carnica!