Gravenhorst

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Onder constructie (bij aanvang op basis van de tekst van Hennie Oude Essink op het "oude" imkerforum).


In de tegenstelling tussen vaste bouw of losse bouw, kast of korf, hout of stro neemt Christoph Johann Heinrich Gravenhorst (1823 - 1898) met zijn Gravenhorster Bogenstülper een bijzondere plaats in.

Hij werd werd geboren in 1823 in de omgeving van Braunschweig, een stad in Noord Duitsland, Nedersaksen de provincie Hannover. Zijn ouders bezaten daar een kleine hoeve met een bijenstal; zo leerde hij het imkeren van zijn vader. In 1845, 22 jaar oud, verdiende hij zijn brood als onderwijzer. In 1850 schepte hij een zwerm en begon nu zelf te imkeren. Hij deed dit met de ronde strokorf, vaste bouw dus. In de loop der jaren kreeg hij ernstige gehoorproblemen en moest in 1857 zijn beroep als onderwijzer opgeven.

Gravenhorst stortte zich vervolgens geheel op het imkeren, en kocht in 1861 een huis in Braunschweig waar hij een bijenstal bij kon bouwen.

Al snel ervoer hij, dat hij met zijn Lünenburger Stülper zijn brood niet kon verdienen. Op zekere dag ziet hij bij een collega imker een los raampje met raat en honing, en dat laat hem niet meer los. Hij las uitgebreid de boeken van Dzierzon en von Berlepsch; zocht hen op en trad zelfs bemiddelend op in de ruzies tussen beide. Hun kasten gingen deel uitmaken van zijn stal. Met von Berlepsch raakte hij goed bevriend. Over de verrichtingen van de Amerikanen in diezelfde tijd, oriënteerde hij zich en nam zo kennis van de bijenmaat van Langstroth.

Toch zocht hij zijn eigen weg: het werk met de kast vond hij veel minder eenvoudig dan dat met de strokorf; bovendien was het werken met houten kasten zo duur, dat hij nog steeds te weinig met zijn imkerij verdiende; verder haalde hij met de korf meer honing binnen en deden zijn bijen het beter in het warme stro. Er moest toch een mogelijkheid zijn om losse bouw te koppelen aan de strokorf!! : Hij vlocht een strokorf , in het model van het middenschip van een kathedraal, waarin hij losse raampjes kon aanbrengen en zo kon hij in 1866 zijn vinding van "de Bogenstülper" publiceren.