Koninginnenteelt: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 15: Regel 15:
  
  
== De koninginnenteelt als volksvermeerdering vanaf de beste-, een ras, of een buckfast-koningin ==
+
== De koninginnenteelt met behulp van overlarven==
 +
In de koninginnenteelt geldt als belangrijkste leidraad: hoe eerder en hoe meer een larfje koninginnengelei krijgt, hoe beter de koningin. Immers, alle bevruchte eitjes worden vrouwtjes. De koninginnegelei “maakt” de koningin.
 +
 
 +
 
 +
Een koningin uit een redcel is daarom ook vaak kleiner omdat zo'n larfje in het begin vaak nog niet voldoende koninginnegelei heeft gehad. Zo’n redcel moer is daarom vaak ook kwalitatief minder (bijvoorbeld eerder darrenbroedig).
 +
 
 +
 
 +
Kortom: bij optimale koninginnenteelt dient een larfje vanaf de 1e dag als aanstaande koningin te worden gevoed.
 +
 
 +
 
 +
Deze doelstelling wordt bereikt door het verplaatsen (overlarven) van 1e dags larfjes naar kunstmatige moercellen (koninginnenteeltdopjes) die vervolgens naar een eveneens kunstmatige gecreerde situatie met een overdaad aan voedsterbijen wordt gebracht (de [[starter]]).
 +
 
 +
 
 +
 
 
Onderstaand wordt de koninginnenteelt naar voren gebracht:
 
Onderstaand wordt de koninginnenteelt naar voren gebracht:
 
* zoals middels overlarven wordt uitgevoerd als je van 1 koningin heel veel nateelt wilt,
 
* zoals middels overlarven wordt uitgevoerd als je van 1 koningin heel veel nateelt wilt,

Versie van 6 mei 2009 11:40

Inleiding

Er kan om verschillende redenen aan koninginnenteelt worden gedaan:

  • het telen van reservekoninginnen,
    • er kan immers altijd iets mis gaan met de koninginnen in de productievolken
  • het verbeteren van de kwaliteit van de eigen stand door koninginnen te telen van de eigen beste volken,
    • hierbij is dus sprake van selectie / keuze op grond van eigen waarneming en eigen criteria (maar meestal zal dat gaan om criteria als zachtaardigheid, zwermtraagheid, ziektebestendigheid, haaldrift, varroa-bestendigheid).
    • de rest van de werkwijze kan hetzelfde zijn als bij de teelt van reservekoninginnen
  • het telen van een bepaald ras
    • het telen van een bepaald ras verondersteld gecontroleerde paringen via kunstmatige inseminatie of via speciaal voor dat ras opgestelde bevruchtingsstations.


In alle gevallen is het handig om een zogeheten Koninginnenteeltkalender bij te houden.


De koninginnenteelt met behulp van overlarven

In de koninginnenteelt geldt als belangrijkste leidraad: hoe eerder en hoe meer een larfje koninginnengelei krijgt, hoe beter de koningin. Immers, alle bevruchte eitjes worden vrouwtjes. De koninginnegelei “maakt” de koningin.


Een koningin uit een redcel is daarom ook vaak kleiner omdat zo'n larfje in het begin vaak nog niet voldoende koninginnegelei heeft gehad. Zo’n redcel moer is daarom vaak ook kwalitatief minder (bijvoorbeld eerder darrenbroedig).


Kortom: bij optimale koninginnenteelt dient een larfje vanaf de 1e dag als aanstaande koningin te worden gevoed.


Deze doelstelling wordt bereikt door het verplaatsen (overlarven) van 1e dags larfjes naar kunstmatige moercellen (koninginnenteeltdopjes) die vervolgens naar een eveneens kunstmatige gecreerde situatie met een overdaad aan voedsterbijen wordt gebracht (de starter).


Onderstaand wordt de koninginnenteelt naar voren gebracht:

  • zoals middels overlarven wordt uitgevoerd als je van 1 koningin heel veel nateelt wilt,
  • die met het overlarven (van 1e-dags-larfjes) ook zorgt voor grotere koninginnen dan de koninginnen die je krijgt bij methoden waarbij de nieuwe koninginnen uit redcellen moeten komen, en
  • die ook wordt uitgevoerd door de koninginnentelers waar men jonge carnica- of buckfast koninginnen kan kopen.


Onderstaand wordt niet precies aangegeven wanneer u moet starten met overlarven en na hoeveel dagen een koningin uitloopt. Deze informatie is te vinden op de koninginnenteeltkalender.

  • Enkele weken voorafgaand aan het overlarven kunnen we het volk op schone kunstraat zetten om de verspreiding van virussen zoveel mogelijk tegen te gaan.
  • Ten gunste van de kwaliteit van de eitjes (en bijgevolg de larfjes) kan worden besloten om de teeltkoningin krap te zetten zodat het aantal eitjes wordt gemaximalisserd (op zo'n 300 eitjes per dag). Dat kan bijvoorbeeld in een zesramer waarbij steeds broed wordt weggenomen.
  • Bij het overlarven nemen we de jongste larfjes (die totdat ze 36 uur oud zijn alleen nog koninginnengelei als voedsel hebben gehad). Deze jongste larfjes herkennen we aan het kleinere formaat en aan de vorm waarin ze op de bodem van de cel liggen. Als het larfje al "rond " ligt dan is het meestal te oud. Het moet niet al een gesloten "O" zijn, het moet nog een open "U" zijn.
LarfjeInDop.jpg
  • Het overlarven gebeurt met een overlarfnaald (die men ook zelf kan maken door een ijzerdraadje aan het uiteinde plat te slaan en in een houten handvat te plaatsen).
  • het met de overlarfnaald voorzichtig opgelepelde larfje wordt in een koninginnenteeltdopje gelegd. Omdat er al een drupje verdunde koniginnengelei op de bodem van de dop ligt, drijft het larfje gemakkelijk van de naald. Als een larfje omgekeerd komt te liggen is dat niet erg, want het kan aan twee kanten voedsel opnemen.
  • wordt vervolgd