Melecitosehoning

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
The printable version is no longer supported and may have rendering errors. Please update your browser bookmarks and please use the default browser print function instead.

Wat is melecitose, en hoe ontstaat het? Het is een trisacharide, een suiker die in honingdauw voorkomt en bestaat uit twee moleculen glucose en één molecuul fructose.

Insecten en in het bijzonder luizen die honingdauw uitscheiden zetten de suikers sacharose en glucose om in melecitose waar door osmose werking weinig water verloren gaat.

Reeds ergens in de 19e eeuw werd deze uitscheiding bij de larix ontdekt.

Hieraan is ook de naam ontstaan “mélèze” staat voor larix en “ose” voor suiker.

Afhankelijk van het soort luis dat honingdauw afscheid is het aandeel melecitose bepalend.

Vooral de luis Cinara laricis en de Cinara piceae kan veel hiervan aanmaken.

Hoe hoger het percentage van soms 10-20%, kristalliseert de honing al in de raat. En eruit slingeren lukt dan niet meer.

Deze honing kan massaal en zeer snel worden binnen gehaald door de bijen. Soms wel tot 10 kg per dag.

De honing is dan eerst geleiachtig in de raat waarna deze dan snel tot kristallisatie over gaat. Omdat de imkers hier niet mee bekend zijn is herkenning een lastig probleem.

Vooral in bosrijke omgeving met veel naald- en lariksbomen waar de bijen staan kan dat voorkomen, en dan vooral aan het einde van een drachtperiode.

Onderken je het als imker, dan kan met behulp van een kolbtoestel de honing gewonnen worden. Iets te laat kan slechts persen uitkomst bieden of uitsmelten.

Gekristalliseerd wordt de honing pas weer vloeibaar bij 70˚C waarbij de raat dus smelt waardoor het ratenbestand niet meer toepasbaar is en raampjes opnieuw voorzien moeten worden van waswafels.

Deze honing kan dan ook niet meer volgens de wettelijke normen als honing worden aangeboden, maar als bakkershoning.

Enzymen en HMF zullen dan ook niet meer aan de wensen van rauwe honing voldoen.

Is de honing wel geoogst dan kan men deze beslist niet als bijenvoer toepassen.

De bijen kunnen het niet verdragen en ziekte beelden als Nosema kunnen het gevolg zijn. Dode volken zijn het resultaat.

Voor ons mensen is deze honing wel gezond! Door de meervoudige suikers wordt het langzaam in het lichaam opgenomen en de insulinespiegel wordt hierdoor niet snel verhoogd.

Deze suikers komen ook voor in bepaalde groenten en fruitsoorten, heeft weinig calorieën en kan worden gebruikt als zoetstof in koffie of thee.

Veel mogelijkheden voor gebruik blijven er niet over.

Om commerciële honing met een te hoog vochtgehalte aan te passen, wordt wel melecitosehoning bijgemengd.

Wettelijk is dit toegestaan omdat honingen blenden geen verboden kent, noch vermeldingen eist.(m.u.v. EU-, resp. niet EU-honing)

Het verwerken tot mede is een andere veel toegepaste methode.

Bij een meting/analyse van de honing word een hoge geleidingswaarde gemeten van >1000microSiemens/cm en dat duidt dan op honingdauw.

Bij de pollenanalyse komen bekende suiker- en schimmelsporen voor die kenmerkend zijn voor honingdauwhoning.

Een vochtgehalte vaak van 17% en een pH van 4,40. Pollen komen in honingdauw honing relatief weinig voor, maar zijn er wel.

Met een polarisatiefilter zijn dan Glucosekristallen te zien, kenmerkend rechthoekig met afgeschuinde einden.

Meer informatie over melecitose te vinden op: [1]