Spuitschade

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Onder spuitschade rekent men schade aan bijenvolken ten gevolge van gebruikmaking van bestrijdingsmiddelen voor gebruik in land- en tuinbouw tegen insecten, schimmels, en allerlei ziekten. Meestal is dit een gevolg van ondeskundig gebruik van die bestrijdingsmiddelen zoals bijvoorbeeld het toepassen ervan op tijdstippen dat bijen de gewassen bevliegen, het spuiten op open bloemen, of een combinatie van factoren die door betreffende instanties niet waren voorzien.

Grote spuitschade trad o.a. op in 1996 door gebruikmaking van -inmiddels verboden- middelen tegen luis op aardappelgewassen.


Spuitschade kun je meestal herkennen aan tollende bijen op de vliegplank, gespreide vleugels, uitgestoken slurf, en na enkele uren handen vol dode bijen voor de vliegplank.

Imkers moeten spuitschade direct melden aan de AID, VWA om vervolgschade te voorkomen en om de schuldige aansprakelijk te kunnen stellen.


Aandachtspunten aangaande spuitschade als gevolg van (vermoedelijke) bespuiting van gewassen door Pesticiden of Herbiciden: 1. Constatering. Na het vernemen van massale bijensterfte is het van belang te constateren of de sterfte het gevolg is van een vermoedelijke bespuiting in de nabijheid van de bijenstand met bestrijdingsmiddelen.

2. Leg vast. Datum, plaats tijd, hoe de bijen zich gedragen, aantal dode bijen, temperatuur en weersgesteldheid. Wel of geen dracht, wel of geen stuifmeelontvangst. Het aantal dode bijen, plaats van de bijenstand, of er andere imkers in op de stand staan of in de buurt een opstelling hebben.

3. Melding aan AID. Maak een afspraak voor onderzoek, noteer de naam van degene waar mee gesproken is. De AID is verplicht om te komen, en overleg zonodig met betrekking tot een monstername van de bijen. Laat ze een Proces Verbaal opmaken om eventuele schadeclaims te ondersteunen. Let op dat een melding altijd binnen vijf maanden na het incident moet zijn gemeld in verband met verjaring.

4. Indien AID niet (kan) komt(en) neem dan in overleg met de Inspecteur zeker drie bijenmonsters. Een representatief monster moet ca 200 - 250 omvatten. Zorg ervoor dat hierbij een derde persoon bij aanwezig is als getuige hoe, waar en wanneer de monsters zijn genomen. Doe ze in een goede verpakking zoals een afgesloten doosje of zakje met vermelding van datum, tijd plaats en naam en deponeer direct in de diepvries.

5. Neem monsters van de bespoten gewassen indien AID niet komt voor onderzoek. Ook als ze wel komen is het verstandig deze monsters te nemen. Zorg ervoor dat er een derde persoon bij aanwezig is als getuige.

6. Vul het spuitschadeformulier in en verzend het naar de op het formulier aangegeven instantie.

7. Indien oorzaak niet bekend informeer in de omgeving en herken en ontdek wat er in de buurt verbouwt wordt.

8. Indien bekend is wie, waar en met welk middel is gewerkt, stel de persoon aansprakelijk, en doe dat bij voorkeur ook schriftelijk.

9. Maak geen mondelinge afspraken, en doe geen toezeggingen. Ga niet in op onderlinge afspraken die niet kunnen worden gegarandeerd.

10. Maak indien mogelijk foto's van de diverse situaties zoals schade, dode bijen, bespoten gewassen, plaats waar gespoten is en let hierbij ook op de afstanden tot naastliggende percelen.

11. Probeer erachter te komen met welk middel is gespoten en zoek op het toelatingsnummer van het middel, vraag aan de gebruiker op welke wijze hij het middel gebruikt zoals hoeveelheid per ha, waterverbruik e.d. Dit heeft te maken of de Wettelijke gebruiksvoorschrift en de gebruiksaanwijzing is aangehouden.


Voorkomen is nog veel beter. Leg kontakt met de agrarier of de loonwerker bij u in de buurt of de plek waar de bijen staan. Vraag of hij een melding geeft indien er bespuitingen gaan plaats vinden. Dit voorkomt veel ellende, voor de bijen, de landbouwer en de imker!


Overzicht Bijenziekten en plagen.