VS-kast

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Omschrijving

In de Hoofdbestuursvergadering van de VBBN op 5 Juli 1926 vraagt een van de toenmalig hoofdbestuursleden (te weten H.C. Versteeg uit Apeldoorn) in de rondvraag: „Zijn er ook in het archief der Vereeniging teekeningen waarop de juiste maten voorkomen van diverse bijenkasten en welke zouden kunnen dienen als leiddraad voor den zelf aanmaak van kasten?"<ref>Artikel "Werkteekeningen Bijenkasten" in [het Groentjes-archief] februari 1926Citefout: Het openingslabel <ref> is onjuist opgemaakt of heeft een verkeerde naam.

Aanleiding voor deze vraag is:

  • dat Versteeg meermalen afwijkingen van enige millimeters bij kasten van verschillende fabrikanten constateerde, en
  • om zelfbouw (dat was de korfimker immers gewend) gemakkelijker te maken.

Dergelijke tekeningen bleken niet te bestaan waarna Versteeg het op zich nam om in deze leemte te voorzien, en hij richtte zich allereerst op de Simplexkast.


In het maandschrift van september 1926 plaatst toenmalig secretaris JOH.A. JOUSTRA namens Versteeg de oproep: "Teneinde echter een zoo goed en bruikbaar mogelijke Simplex te ontwerpen, zou het ons aangenaam zijn, van hen, welke meenen eene verbetering aan dien kast te hebben aangebracht ons daarvan op de hoogte te stellen, liefst met korte beschrijving en schetsteekeningetje."

Hierop ontving Versteeg veel reacties die hij (door ene Architect den Heer J.A. Heuvelink) in de tekening liet opnemen: "In het bezit nu van al deze gegevens, hield ik besprekingen met verschillende ervaren kast-imkers en vooraanstaande mannen op bijenteeltgebied ... bij alles is lang stil gestaan, gewikt en gewogen en het naar meening meest goede genomen en zoo is tot stand gekomen de V.S. (Veranderde Simplexkast.)"


Versteeg meldt over de aldus ontstane VS-kast verder het volgende:

Men was het er algemeen over eens, dat de onderste buitenromp van de Simplexkast te hoog was, wat lastig was om een door de bijen vastgekitte honingkamer los te maken, omdat men niet horizontaal met een mes of iets dergelijks tusschen de draagvlakken van broed- en honingkamer kan komen, om deze dan los te wrikken. Dit was te veranderen door inplaats van 2 buitenringen er 3 te nemen. De ringhoogte wordt hierdoor aanmerkelijk minder en is het euvel hierboven genoemd al opgeheven. Door deze verandering zijn echter nog meer voordeelen bereikt. De lastige eigenschap van het hout n.l. het rekken en krimpen, laat zijn nadeelige gevolgen in de smallere plankjes, waaruit de 3 rompen zijn samengesteld niet zoo zien als in de breedere, waaruit de 2 rompen zijn gemaakt.

De totale hoogte van de kast kon door deze 3 ringen gemakkelijk 3 c.M. hooger worden. Dit is gedaan om wannner men 2 honingkamers boven elkaar wil plaatsen, op de bovenste kamer voldoende ruimte aanwezig is voor dekmateriaal. Door in een van de ringen, middelste, een vlieggelegenheid te maken, is een seperator niet noodig en vervalt deze. Die niet separeeren wil, maakt er natuurlijk geen vlieggelegenheid in, of stopt ze dicht met kurkjes, (het zijn 4 stuks ronde gaatjes). (Wie, zooals bij de bestaande Simplexseparator mogelijk is, 3 reserve volkjes boven het broedruim wil overwinteren, make slechts 3 gaatjes, wat verder uiteengezet.) Zooals u dus leest zijn er met de 3 ringen 3 verbeteringen aangebracht.

Ook be bodem is van geheel andere constructie, deze kan geheel uitgenomen worden, zonder de bijen in 't minst te storen. Door een kleine uitneming kan deze dienen als reisraam volgens hetzelfde beginsel als een doek onder een korf. Door omdraaiing der bodem krijgt men een pracht voedergelegenheid, doelmatig voerbakje zorgt voor kleine (drijf) en groote hoeveelheden (voorraad) voeren. Aan deze bodem is bevestigd een breede vliegplank, (welke niet aanwezig is bij gewone Simplex). Deze vliegplank dient tevens voor afsluiting van de vliegopening. De afsluiting kan geschieden zonder de bijen dood te drukken, hetgeen niet gezegd kan worden van de gewone Simplex. Ieder Simplex kast-imker kent wel het dof knarsend geluid, wanneer de vliegopening gesloten wordt en men succesloos getracht heeft, de bijen geheel naar binnen te rooken, wat voorkomt als een volk wat onrustig is. Het brengt nu wel geen nadeel dat op die wijze eenige bijen van een volk overstuur gaan, maar bij het hooren van bedoeld geluid, ontstaat bij een recht-geaard imker een onaangenaam gevoel.

Wanneer kasten vervoerd moeten worden, moeten ze vastgebonden worden; meestal gebruikt men hiervoor touw. Als altijd goed touw bij de hand is, is dit geen bezwaar, maar toch speelt de rek die in alle touw zit althans in dat, wat niet dagelijks gebruikt wordt, parten. Dit nu heb ik ook ondervangen door een sluiting toe te passen van 2 staafjes 6 mM. rond ijzer, dus zoo dik als een griffel ongeveer, voorzien van schroefdraad en 2 vleugelmoertjes. De kast kan hiermede onwrikbaar vast gesloten worden, in veel minder tijd dan met touw, men kan dan met de kast gooien en smijten zoo men wil, kapot gaan kan hij dan wel, doch de sluiting laat niet los."


Getuige de laatste opmerking was de heer Versteeg niet gespeend van humor.


De tekeningen kon men verkrijgen door 70 cent (guldentijd uiteraard) aan de VBBN over te maken.


Een beschrijving van deze VS-kast is tevens te vinden in 'Bijen en Bijenhouden' van J,G. de Roever pagina 235