Virussen: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 11: Regel 11:
 
*EBV Egyptian bee virus
 
*EBV Egyptian bee virus
 
*DWV Deformed wing virus
 
*DWV Deformed wing virus
*SBV Sackbrood virus
+
*[[Zakbroed ( SBV ) |SBV Sackbrood virus]]
 
*TSBV Thailand sackbrood virus
 
*TSBV Thailand sackbrood virus
 
*KBV Kashmir bee virus
 
*KBV Kashmir bee virus

Versie van 10 jan 2010 17:19

De meeste virusziekten gaan meestal gepaard met andere ziekten zoals de varroamijt, nosema en amoebe.

Hierdoor zijn de meeste virusziekten slecht herkenbaar.

De meest belangrijke virusziekten zijn:

  • ABPV Acute bee paralysis virus
  • CBPV Chronic bee paralysis virus
  • CBPV Sat Chronic bee paralysis sattelite virus
  • IAPV Israeli acute paralysis virus, (Levert mogelijk een bijdrage aan CCD)
  • BQCV Black queen cell virus
  • EBV Egyptian bee virus
  • DWV Deformed wing virus
  • SBV Sackbrood virus
  • TSBV Thailand sackbrood virus
  • KBV Kashmir bee virus
  • KV Kakugo virus
  • AIV Apis iridescent virus
  • CWV Cloudy wing virus
  • FV Filamentoses virus
  • BBV Berekely bee virus
  • ABV Arkensas bee virus
  • SPV Slow paralysis virus
  • BVX Bee virus x
  • BVY Bee virus y


Verspreiding van virussen

De verspreiding van de bijenvirussen is voor de meeste soorten wereldwijd.

Voor enkele soorten geldt dat ze alleen in bepaalde delen van de wereld aangetoond zijn. (ABV, BBV, TSBV).

Virussen zelf zijn niet mobiel.

Ze zijn afhankelijk van verspreiding door de gastheer of van een andere vector.

Virussen zijn algemeen verbreid in Europa.

Verschillende virussen komen ook in de natuur voor.

Hommels en wespen vormen een reservoir. Dit maakt het uitroeien van virussen onmogelijk.

De meeste virussen leven maar kort buiten de cel. Echter het APV virus leeft tot 6 maanden in gedroogde mest.

Naakt virussen leven over het algemeen lang buiten de cel.

De rest sterft snel binnen 2 dagen.

Het is nog niet bekend of APV en DWV zich vermeerderen in de varroamijten.


De mijten zorgen wel voor verspreiding.

Virussen zitten overal in de kast;

- in de honing

- in het stuifmeel

- in het bijenbrood

- in alle vormen van broed

- in de koningin

- in de eieren

- in het sperma

- in het voedersap

- in de volwassen bijen

- in de uitwerpselen

De darmwand van de bij laat vrijwel geen virussen door.

Er zijn miljoenen virussen nodig om een bij ziek te maken.

De varroamijt bijt gaten in de chitinehuid van de bij, daarna kunnen bacteriën en virussen naar binnen.

Dan zijn er maar een paar honderd virussen voldoende om een bij ziek te maken.

Het transport van virussen gaat via:

- de varroamijt

- luchtcirculatie

- voedsel overdracht

- fysisch contact

- fecaliën

- eierstokken van de moer

- eieren

- ontlasting van de moer, de bijen likken dit op ( ingevoerde moer )

- sperma

- vervliegen

- roverij

- de imker

- zwermen ( niet voldoende onderzocht )

Deze virussen zijn niet te behandelen met medicamenten, maar door de volgende maatregelen:

  • goede dracht
  • droge standplaats
  • raatvernieuwing
  • ontsmetting
  • adequate bestrijding van de onderliggende veroorzaker (varroamijt, nosema of amoebe)


Overzichtpagina Bijenziekten en plagen.