Voer
Als een bijenhouder zegt dat een bijenvolk te weining voer heeft dan doelt hij/zij meestal op een gebrek aan honing, maar de honingbij heeft uiteraard zowel brandstoffen (zoals honing) als bouwstoffen (stuifmeel) nodig.
Als je een volk wilt bijvoeren, dan is het natuurlijk het gemakkelijkst om daarvoor honing of stuifmeel uit een ander volk (dat overdaad heeft) te gebruiken.
Als we bijvoorbeeld een nieuw volkje maken dat (bijvoorbeeld wegens afvliegen) alleen maar uit jonge bijen zal bestaan, dan kan het verstandig zijn om zo'n volkje ook een stuifmeelraam mee te geven.
Om zo te kunnen voeren moet je echter wel een of meerdere volken met overdaad hebben (en als er te weinig dracht is dan hebben vaak op een bepaald moment alle volken tegelijk tekort). Bovendien heeft dergelijk overhangen van ramen ook nadelen:
- minder honingoogst, en
- met de uitwisseling van honing en stuifmeel kunnen onbedoeld ook ziekten tussen de bijenvolken worden uitgewisseld.
Gelukkig is het mogelijk om de bijen ook met andere producten te voeren. In de loop der tijd zijn er zowel vervangers voor honing (zoals suikerwater, suikerdeeg, borstplaat, of kristalsuiker) als stuifmeelvervangers ontwikkeld.