Weersomstandigheden

De weersomstandigheden hebben een grote invloed op de gesteldheid van een honingbijenvolk.

Enkele voorbeelden:

• Als een lange periode van slecht weer (droogte, kou) leidt tot een tekort aan stuifmeelvoorraden dan heeft dit niet alleen gevolgen voor het broed dat dan geboren wordt, maar ook voor het broed dat weer door dat broed wordt gevoed. Op een bepaald moment is de bijenhouder die periode met slecht weer al lang weer vergeten, en vraagt zich dan vertwijfelt af hoe het toch komt dat ...

• In een lange droge periode is er een vergrote kans dat de bijen steeds meer honingdauwhoning halen (dat immers niet meer door de regen van de bladeren wordt gespoeld). In honingdauwhoning zitten echter meer ballaststoffen zodat er dan een grotere kans op roer ontstaat als de bijen (ook) op deze honing overwinteren.