Natuurzwerm
Natuurzwermen moeten onderscheiden worden van kunstzwermen:
- Een natuurzwerm is een zwerm op initiatief van de bijen. Een kunstzwerm is een zwerm op initiatief van de imker.
- Een natuurzwerm bepaalt zelf de nieuwe woonplaats, en is vaak voor de imker verloren (tenzij deze de zwerm zelf weer schept), een kunstzwerm krijgt zijn nieuwe woonplaats van de imker.
- Een natuurzwerm neemt zelf voedsel mee om een dag of drie te kunnen overbruggen en/of om op de nieuwe locatie direct met nieuwe raatbouw te kunnen starten. Bij de kunstzwerm zorgt de imker er zo nodig voor dat er voer mee komt.
- In een natuurzwerm is er sprake van een zodanige mix van bijen dat op de nieuwe locatie alle benodigde taken (van zowel de binnendienst als de buitendienst) goed kunnen worden uitgevoerd. Bij een kunstzwerm is er bij aanvang meestal een mismatch die zich pas na verloop van tijd weer herstelt.
Meestal gaan honingbijen zwermen in het kader van de natuurlijke volksvermeerdering, maar er zijn ook andere oorzaken van het zwermen. Aan de zwermtekenen kun je van te voren zien dat het bijenvolk wil gaan zwermen[1].
Al voorafgaand aan het zwermen zullen meerdere haalbijen "omscholen" tot speurbijen met als doel het vinden van een nieuwe bijenwoning. Het zijn ook deze speurbijen (zo'n 3% tot 5% van de zwerm) die het moment van vertrek inluiden. Met behulp van geluidspulsen met een frequentie van 400-450 hertz manen zij de andere zwermbijen tot vertrek. Dit resulteert in allemaal over de raten rennende bijen totdat ineens alle zwermbijen naar buiten gaan en weg vliegen met medeneming van de aanwezige koningin:
- Eerst vertrekt de oude koningin met een gedeelte van het volk. Dit noemen we de voorzwerm. Als de klimatologische omstandigheden het toelaten vertrekt de voorzwerm meestal zodra de aankomende jonge koninginnen zich in hun zwermcellen gaan verpoppen.
- Na hun geboorte[2] verlaten ook de jonge koninginnen een voor een het volk. Het zogeheten tuten en kwaken voorkomt dat er tegelijkertijd twee jonge koninginnen in het "oude" volk rondlopen. Dit is van belang omdat deze koninginnen elkaar anders zouden bestrijden. Ook deze vertrekkende jonge koninginnen nemen telkens weer een gedeelte van het volk mee, en deze zwermen noemen we de nazwermen. Het nazwermen houdt aan totdat de achterblijvende bijen het welletjes vinden (voor overlevering te gering in getale worden) en alle resterende jonge koninginnen (op één na) doodmaken.
Na het vertrek uit de oude woning landen er, meestal niet al te ver daar vandaan, her en der groepjes zwermbijen (meestal ergens aan takken). Bij één van die groepjes zal ook de koningin zitten. Zodra de bijen uit dat groepje dat vanwege de koninginnenstof in de gaten hebben zullen deze bijen gaan stertselen. Dit trekt alle andere zwermbijen aan zodat er uiteindelijk sprake is van één zwermtros. Hierna beginnen de speurbijen met het kiezen van de nieuwe bijenwoning, de nestselectie.
Het zwermen is een zeer risicovolle onderneming. Uit waarnemingen bij bijenvolken die zich gevestigd hadden in de bossen van Ithaca, USA bleek dat slecht 24% van de volken die zich nieuw gevestigd hadden, de eerste winter overleefden, terwijl 78% van de reeds in voorgaande jaren gevestigde volken het voorjaar haalden[3].
In het geval van een nazwerm volgt na het vinden van een nieuwe woning nog een extra spannende periode. Een nazwerm heeft immers een jonge koningin die eerst nog moet paren voordat zij eitjes kan leggen. De jonge koningin zal zich daartoe eerst op de nieuwe locatie oriënteren om daarna, zodra ze bronstig is, op bruidsvlucht te gaan. Hierbij kan nog van alles mis gaan.
De meeste bijenhouders proberen (het vertrek van) natuurzwermen te voorkomen. Indien er vervolgens onverwachts toch ergens in de buurt een zwerm hangt, die de bijenhouder ook niet uit het volk heeft zien vertrekken, dan kan de bijenhouder met behulp van de meelproef proberen te achterhalen uit welk volk de zwerm afkomstig is.